II.
Afdeel»
X.
H oofdstuk,
VI.
Crasfifolia,
Dikbladi« ge*.
470 T lENMANNl G E BOOMEN.
den , die wcderzyds flyve nederleggende
Borjlels hebben , en Trosdraagende Steeltjes.
De Heer Ja c q u i n vondt deeze op Rotsachtige
plaatfen van ’t Eiland St. Marten, eens
Mans langte hoog, met bleek Rooze • roode Bloemen.
(6) Malpighia met ovaale effenrandige Bladen
, die van onderen Wollig zyn, en Tros-
fen aan de enden der Takken.
Deeze is de hoogfte van alle de. Malpighiaas.
B r o w n e noemtze Boomachtige, en S l o a n e
naar den Lindeboom gelykende met Laurierbladen
en Bloemen van den Aardbezie - Boom, die
wit zyn en welriekende , groeijende by Tros-
fen; de Vrugt vyfhoekig. ’t Is een Boom, zegt
L i N N jeu s , met ovaale, gedeelde, effenrandige
Bladen, van grootte als de Palm der Hand,
van boven ruig , van onderen Wollig, dik wils
overhoeks geplaatst. Aan de enden der Takken
komen lange Wollige Trosfcn voort. Deeze
zyn
&c. Syst. Nat. XII. M. Foliis lanceolato • linearibus, Setis
decumbentibus utrinque rig'dis. JACQ. Amer. i j j . M. angus»
tifo'ia Folio fiibtus fpinofo, Plum. Gen. 46.
(6) Malpighia Foliis ovatis integerrimis fubtus tonaentofïs
8cc. Syst Nat. XII M. atborea &c. Brown. Jam, 230,231.
M. latifolia Cortice Sanguineo. BARE. Mqu'm. 71 ? Tili* af-
finis Luurifolia Stc, SLOANE Jam, 136. H iß . II, p. so. T.
JÓ3. f» U
zvn het, buiten tw y fe l, welke B r o w n e II*
Aairen noemt. Dè natuurlyke Groeiplaats is
in de Westindiën. H oofdt
u k .
(7) Malpighia met Lancetswys’ ovaale, Wol- ^ vil.
lige, effenrandige Bladen, en Trosfen aan na,
U end der Takken. woibiadi-
De aangehaalde van B a r r i e r. , onder den
naam van laage Malpighia , met Bladen en gedaante
van Wollekruid , en een zeer dikken
Steel, fchynt aanmerkelyk te verfchillen van
den Boom van S l o a n e , die Besfen met Kelken
draagt, maakende een Trosachtige Vrugt
uit, die eetbaar is en rondachtig , met eenen
Zaadkorrel, bleek geel van Kleur, L i n n ^sds
zegt, dat deeze Soort Lancetswys’ ovaale Bladen
heeft , van een Voet lang, gefteeld, ruig van
onderen en met een dik£e; Wolligheid bekleed.
Hy ftelt de Vrugten en Groeyplaats als in de
voorige Soort.
f8') Malpighia mei Lancetswyze, getande, ge- vnr.
k _ n . • > Ti j j ■ Aquijotia.
doomde, van onderen Stekelige Bladen. nuiscbudige.
Zo-
(7) Malpighia Foliis lanceolato-ovatis &c. Syst. Nat. XII.
M. humilis Vetbasci folio & facie. Bark. jE q . 71. Baccifeia
Arbor caiyc&ata &c. Sloan Hi ft . II- T. 198. f. 2.
(8) Malpighia Foliis lanceolatis Sec. Syst.Nat. XII. M. an-
guftis & acuminatis Aquifoln foliis. F RUM. Gen, 4 6, Ic. 168.
{, '
G g 4