. «• (3) Kornoelje *• Boom , met de Eloemtniltjei
AF“ " - Uoot.
H o o f d s
t u k . T h e o p r a s t u s gezegd hebbende, dat
^ 11. ’er van den Kornoelje - Boom een Mannetje
Sa»gui«ea. en Wyfje was, zo heeft men den voorgaanden
1 i g ^ dul<* het Mannetje en deezen het Wyfje geheten*
Ten opzigt van de Bloem- en Vrugtmaaking
komt dit echter niet in aanmerking; dewyl ze
beiden Bloem en Vrugten voortbrengen. Dee-'
ze , de Wyfjes Kornoelje - Boom by fommi-
gen genaamd , voert eigentlyk den naam van
V it ga Sanguinen o f Bloedige Roede , om- dat
haare Twygen donkerrood zyn. De Bladen
zyn wat breeder dan die van den voorgaanden:
de Bloemen wit en ook by Tuiltjes groeijen-
de ; de Vrugten eerst groen en ryp zynde
zwartagtig; ronder en kleiner dan de Kornoeljes
en naauwlyks eetbaar , door haare bitterheid.
Het Hout van deeze Soort is van binnert
voos; en dus van weinig o f geen gebruik. Z y
groeit ook op ver naa zoo hoog niet, blyvende
meest Heefteragtig. D o d o n ^ u s noemtze
Wilde Kornoelje , volgens den naam, die ’e r ,
zegt hy , hier te lande aan gegeven wordt;
doch
( 3 ) Cornus Arborea C ym is nudis. It. Westgoth, 32. C o r nus
Umbellis involucro iru lto tie s longloribus. Hort, Cliff. 38.
R O ÏFN Lugdbat, 249. HALL. Helv. 4-63« DALIB. Paris.
j i Flor, Suec. Sr3 1 , Cornus foemina, C . B . Pin. 447, Vir-
g a S an gu in e s, D o d . Pompt. 78
doch men heeft den voprigen ook in Wilden AF*J.j L
en Tammen onderfcheiden. De Italiaanen gee- ^v.
ven ’er den naam van Sanguino en SanguinellQ Hoofd-
aan; de Franfchen noemen hem Sanguin, de STUK*
Duitfchers Har tr ie gel, Spindel - Holtz o f Scheifs-
leeren. ’t Gewas is in de Noordelyke deelen
van Europa , Afia en Amerika , in Kreupel-
bofch, gemeen; komende ook omltreeks Parys,
hier in de Nederlanden en in Sweeden , in ’t
wilde voor. In Westgóthland nam L i n n je. u s
waar ,' dat de Bloem van deeze Soort in ’t geheel
°-een gemeen Omwindzel had. Mooglyk
zal het ’er afgevallen zyn geweest: want elders^
zegt zyn E d ., dat de Bloemen ongelyk langer
dan het Omwindzel zyn. H a l l e r evenwel
zegt ook , dat het Kroontje geen Omwindzel
heeft, en brengt het verhaal te berde van
M a t t h i o l u s j dat uit de Befiën van dit
Gewas, by die vanTrente, Olie geperst wordt,
om in de Lamp te branden. Hy geeft er de
hoogte van tien Voeten aan.
De Vierde en Vyfde Soort moeten onder vr.
de Kruiden befchreeven worden. Als eene ay>°™
Zesde Soort geeft L i n k a d s thans eenenKo\ ^ jc.
Witten Kornoelje-Boom op ( 6) , die zo weiboom,
in Kanada als in Siberië groeit, zynde van den
Roodtakkigen alleen verfchillénde , doordien de
Bef
6) Cornus Arborea Ramis ïecurvatis , C ym is nudis Syst.
Nat. X I I . T om , I T. Gen* 14 9 . Sp, 6. Mant, p. 40 , Cornus
fylvestris F ru ftu a lb o , AMM. Ruth. 277*
E 3