Malabarfche Kruidhof genaamd, by de Portu-
geezen Pao de Solor of Pao dq Cobra, komt'
met de voorgaande byna in alle opzigten overeen
; doch het is een Bpomagtig klimmend
Rankgewas , dat de Vrugten roodagtig zwart
heeft, Modira genaamd , wegens de gelykheid
van Knevels. Het zou de Dpornagtige Indi-
fche Clematis van B a u h i n u s z y n , met
geele Bladen, en de IndiTche Doornagtige Nagt-
fchade met grootere meer gefpitfte Bladen en
eene harde ronde Vrugt , van B r e y n . De
Groeyplaats is op Timor , Ceylon en de Kust
van Malabar.
De Bladen van dit Gewas met Gember en
Melk tot de dikte yan een Zalf gekookt, zo
wel als een Baading , daar van gemaakt, geneest
de Jicht. Van de eene zo wel als van
de andere Soort zyn de Zaaden Nuces JPorni-
C(e en het Hout Lignum Colubrinum, volgens
de Aantekening van C o m m e l y n op den
Malabaarfchen Kruidhof. Het fchynt, echter,
wat twyfelagtig , o f de gedagte Braaknooten
en het Slangenhout wel yan een zelfden Boom
ko.
Mat, Mei, 78. Amcen. Acad. I I . p» 119. Stjycluios Folii$
tiineivüs ovatis binatis. WACH. Uitras. Clematis Indiea
fpinofa, Foliis luteis. C. B, Pin, 301. Fm&us orbiculatis major
fuscus ftriatus. C. B. Pin, 405. Modira-Caniram. Hort,,
Malab. Vi l . p. 10, T . 5. R A > Hifi, 1661. BURM. tkg>
Ini, p g8.
komen , en dit i s , zelfs, ten opzigte van h e t^ J * ^
gene men tegenwoordig gebruikt, wat onwaar- v .
fchynlyk: dewyl men op Java de Nooten van^33F3*
de Kust van Malabar, het Hout van de Am*
bonfche Eilanden krygt. Hierom heeft onze
Ridder ook de eerften als afkomftig aange-r
merkt van de voorgaande Soort, het laatfte
yan deeze Soort van Strychnos■ , welke, volgens
den Heer J. B ü r m a n n u s (* ) de Slangenhout
- Boom van R u m ï h i ü s zoude zyn ,
doch dezelve gelykt het allerminfte niet naar
een klimmend Rankgewas.
Het is een Boom , die gemeenlyk voorkomt oesirm-
met den Stam zo dik als eens Menfchen D y e , f ^ uc~
fomtyds als het L y f om , den Middel, niet
rond , maar met hoeken en kuilen, hebbende
een hard, vast en bleekgeel Hout , met eene
graauwagtige Schors, Aan de Takjes liaan de
Bladen, die naar Limoenbladeren geIyken,doch
overlangs drie Ribben hebben, ongekarteld of
gelyk van rand, twee Duimen lang, één Duim
breed. De Bloemen zyn door R um p h i u s
niet befchreeven , doch de Vrugten groeijen
aan Trosfen , van tw e e , drie o f vier ronde
Appeltjes, die, in ’t eerlle groen zynde, door
den tyd bruin worden, en drie platagtige Zaa*
den
(*) Arbcxr Ligni Colubrini. R um p h . Herb. Am k ll.C n p ,
XLVl. Tab. 37. Vid. Ir.d. alter, Herb. Amhain, tit, Lign.
Coiubrini.
H 4