Befchryving van de B o o m e n , wier Bloemen
twee Meeldraadjes hebben , dus tot de D i-
a n d r i a behoorenden gelyk de Olyfbaom *
Droevige Boom, enz►
/'"'Vnder de Eenmamlige Plantgewasfen (Mo-
^ nandria) , dat is die maar één Meeldraadje
o f Meelknopje hebben , komt geen voor ,
dat den naam van Boom kan voeren. Het be-
kendfte van dien aart, onder de Tweemannigen
( Diandria) , is de O l y f b o o m , die met reden
dus hier, in deeze Afdeeling, de eerfte
plaats bekleedt
O l e a . Olyfboom.
De O l y f b o o m , in ’t Latyn Olea, heeft
dien naam' van ’t Griekfche woord Elaia bekomen
, dat zynen oirfprong, zo men wi l ,
pf van de gladheid der Olyven, o f van de
gladmaakende en verzagtcnde eigenfchap der
Olie heeft. Waarfchynlyker is ’t , dat deeze
van den Boom o f deszelfs Vrugten , Olyven
genaamd , dan dat de Boom van de Olie zynen
naam zou hebben. De Duitfchers noemen
hem Oelbaum, dat is Olieboom; de Fran-
fchen Olivier , de Engelfchen Olive-Tree, dat
is Olyven - Boom. De Italiaanfche naam Oli-
v o , cle Spaanfche Olivq, de Portugeefche Oleyv
e r zyn altemaal, zo wel als de Boheemfche, Tl.
Poolfche , enz. met den Latynfchen o vereen-F^®EL
komftig. Hoofd-
Deeze Boom is, na de Palm- o f Dadelboo-stuk.
men , een der voortreffelykften, niet alleen ,
maar ook der beroemdften, zo in de gewyde
als ongewyde Hiftoriën. De Plantagiën van
Olyfboomen werden geteld onder de Rykdom-
men van de bezittingen der Israëlieten in 5t
Beloofde Land. De Boomen des Wouds
wilden , by gelykenisfe , den Olyfboom verkiezen
tot hunnen Koning; maar de Olyfboom
weigerde dit, om zyne Vettigheid niet te ver-
laaten , die van God en de Menfchen geprcc-
zen werdt (*). Zo kwamen ook twee Olyfboomen
, ter wederzyde van den Gouden Kandelaar,
in het Gezigte van den Profeet Z a -
c h a R1 a s voor C f ) , welke den Heiligen
Geest zouden affehetzen. De Wysheid ver-
gelykt zig zelve by een fraaijen ' Olyfboom ,
in een ruim Veld (-]-), en het Volk Gods was
door Jehovah een groene Olyfboom, fchoon
van lieflyke Vrugten , geheten (§). Zo ver-
blydde zig Koning D a v i d , dat hy zoude
zvn als een groene Olyfboom in !t Huis van
L God
(*) Rkhtoren. Kap. 9. Vers. S, 9.
(O Zachar. Kap. 4.
CJ.) J ef “ s Sprach. Kap. *4. V. U , Item. Kap. 50. Vett
ii.(
§) Jcrem. II. V, ié .
B 4