II.
A fdeel*
V.
Hoofdstuk.
fe , Lederachtige Bladen, die wederzyds geftreept ,
van boven glanzig en donker groen , van onderen
met een fyne Wolligheid , die Kaneelkleurig
is met eenen weerfchyn van Goud, Bekleed
zyn. Zy ftaan overhocks, zyn kort ge-
fteeld en v y f Duimen lang. Uit de Oxels der
Bladen komen enkelde Bloemfteeltjes voort ,
ieder met één Bloem, die Klokagtïg, aan den
rand in vyven verdeeld is , en v y f korte Meeldraadjes
heeft. De Steeltjes ftaan by elkander
aan losfe Trosjes , en draagen ook wel meer
dan één Bloempje , dat witagtig is en zonder
Reuk , hebbende een v y f bladerig Kelkje.
Het Vrugtbeginzelg zo groot als de Kelk, een
korten Styl hebbende , met eenen byna in vyven
gedeelden Stempel, * verandert in een zeer
groote platagtige Vrugt, die Rooskleurig is met
eenig geel en groen gemengd, veranderlyk naar
dat hy meer o f min befcheenen wordt door de
Zon. Deeze Vrugten hebben tien Zaadhuisje
s , doch zelden worden meer dan drie o f vier
Zaaden, in eene Vrugt, ryp. Onder een1 dunne
gladde Schi l , bevatten z'y een week, lymerig
Vleefch, dat voor'de rypheid Melk geeft, vervolgens
aaii de kanten Vleefchkleurig, naar ’t
midden witagtig is, van eene laf zoete Smaak.
Hier uit is op te maaken , dat., deeze Vrugten
, zo wel uit- als inwendig, veel naar onze
Zoete Appelen gelyken , en dus is. het niet te
verwonderen , dat de Europeaanen ’er zo veel
werks niet van maaken als de Wilden. Hoe
meer-
B E w T A N D R ï A. 147
meerder overvloed van Spy s, hoe meerder ij.
kiefchheid : doch die walgelykheid , welke de Afdeel.
Europeaanen in ’t eerst in deeze Vrugt vinden, h 0otd-
yerandert, zo Pater L a b a t aanmerkt, wel dra stuk.
in eene aangenaamheid tot den hoogften trap.
Ook worden deeze Vrugten , die zeer verfris-
fchende zyn , zonder eenigen fchroom aan de
Zieken gegeven, en , niet zuur noch winderig
zynde, bezwaaren z y , zegt hy, ook de Maag niet.
De eerfte verfcheidenheid, welke onze Ridder
opgeeft uit M i l l e r s Woordenboek (b)i
heeft de Bladen langwerpig ovaal, van boven .
glad , van onderen Roestkleurig ; de Bloemen
groeijen aan Trosjes in de Oxels der Bladen.
O f dit genoegzaam zyf, om denzelven van den
voorgaanden te onderfcheiden , daar de Bloemen
in dezelve ook by Trosjes groeijen ,
fchynt wat duifter.
De tweede is , die de Heer Jacquin ge- star-Ap-
noemd heeft, Guldcnbhd'van ka met eene ?ilb00in-
paarfche Vrugt (c). Zyn Ed. betrekt der toe
de Anona van S lp ane, met dé Bladen.Van
onderen Roestkleurig,een groote gladde Vrugt,
het Zaad zwart, ten deele rimpelig, ten dèele
- : : glad.
(b) Chryfipbyllum Foliis oblongp - ovatis , fuperne glabris,
fubtus fenugtneis, Floribus alaribus Corymbofls. Mux. Diii.
(c) chryftphyllum jamaicenfe FruCtil purpureo, ]ACQ^Amtr,
5a, Cht-yfbphyllum Fiu&u globofo , Foliis fubtus fextugineis.
Brown. Jam, 171. T. 14. f. a. Anona Foliis fubtus feuugi-
neis. SLOAN. Jam. II. p, 170. T. '.'.29,
K 2