11. dit Geflagt hetrokken was; dezelve h e e ft, met
A x n L' VeeI reden> thans een Seheel andere pIaatS} en
H oofd- wel in de Agttiende Klasfe van het Stelzel der
stuk. s eXen j onder de Veelbroederige Veelmannige
Planten bekomen; dewyl de Bloem noch Vrugt
het allerminfte niet naar die van den Myrteboom
gelykep.
A m y g d a l u s . Amandelboom.
De Kenmerken zyn , v y f Bloemblaadjes; een
Kelk) die in vy ven verdeeld is , onder de Bloem:
de Vrugt een Noot met Gaatjes doorboord influitende.
Vier Soorten komen in dit Geflagt voor, de
eerfle de Perfikboom zynde, de tweede de ge-
woone, en de vólgende twee Naantjes- Amandelen.
(i) Amandelboom met de Zaagswyze Tand-
jes der Bladen allen fcherp, de Bloemen
ongefleeld en enkeld.
Schoon men de Perfiken by ons doorgaans
4aag
i.
]Amygdal#s
Perfica.
Perfikboom,
( l) A m y g i a h s Foliorum ferraturis omnibus acutis, Flori-
bus fesfilibus , folitarüs. Syst, Nat, XII. Gen. 619. p. 341«
Hort. Cliff, 189. Hort, Ups, UZ, Mat, Med, 230. ROYEM
Lugdbat a67. Perfica molli Carne & vulgaris. C. B. 440.
Terfica rubra. CAM. Hpit. rerfenboom. Dop Kruidt, p. 1247.
Nuci-Perfica, quæ Nucum Juglandium fstciem repræfentat,
C , B» Pin, 44°t RAJ, Hi ft, IS1<5,
laag houdt , worden zy nogthans , in andere
Landen , redelyk groote Boomen met een taa- x i'l. *
melyk dikken Stam en uitgebreide Takken, Hoofd-
bruinachtig rood van Schors. Z y zyn hier, we-STUK*
gens de gezegde Kenmerken, tot het Geflagt'ut*.
der Amandelboomen betrokken, hoe zeer zy
ook, door het lekkere bekleedzel van den Steen,
daar van verfchillen. En de Ridder heeft naauw-
lyks anders kunnen doen, aangezien ’er een Gewas
is dat ten opzigt van Blad en Vrugt byna
volmaakt in ’t midden flaat tusfchen de Amandelen
en Perfiken, wordende by J. B a ü H i n ü s
de Amandel • Perjik genaamd. Het Vleefch daar
van is taaijer en dikker dan in de Bolfter der
Amandelen, doch zo dik en fappig niet als in
de Perfiken: de Steen oneffen gelyk in dezel-
ven, maar de Pit fmaakelyk gelyk in de Amandelen.
Hdewel nu dit Gewas waarfchyhlyk door
inenting o f afzüiging is geteeld ; toont zulks
niettemin de vermaagfchapping van die beide
Boomen aan.
De Perfikboom, in ’t Latyn M a lu s P e r f ic a ,
heeft, volgens de aigemeene toeflemming der
Autheuren, zynen naam van de afkomst uit Per-
l ie , en moet wel van de Pe r fea \an T he o-
p h r a s t u s onderfcheiden worden K De * zie
Grieken hebben ’er reeds den naam van. Per-Wadz,35:1*
fiaanfchen Appel aan gegeven., D o d o n a u s
noemt hem Perfenboom , en de overige benaa-
mingen in Europa komen ’er min of rneer mede
Mm 2 over