VIII B E R I G T.
Dit was het gene ik noodig vondt dén Leezef
te berigten.
M. H O U T T U Y N ,
Med. DoBor*
Amflerdam 8 ju t*r 1774.
INHOUD v a n d i t STUK.
t w e e d e a f d e e l i n g .
D e B O OME N .
L Hoofdst. I)a Eigenschappen der Boo-
men in 't algemeen; hunne nuttigheid,
dikte, langte, geweldige aangroeijing;
oirzaak van het dood vriezen, enz. Bladz. t
II. Hoofdst. Befchryving van de Boomen ,
wier Bloemen twee Meeldraadjes hebben,
dus tot de Diandria behoorende ; ge-
lyk de Olyfboom, Droevige Boom ,
enz. ■ ■ 22
III. Hoofdst. Befchryving van de Boomen,
wier Bloemen drie Meeldraadjes
hebben, dus tot de T riandria behoorende
, gelyk de T amarinden-Boom, enz. ■ 43
IV. Hoofdst. Befchryving van de Boomen
, wier Bloemen vier Meeldraadjes
hebben, dus tot de T etr.andr.ia be-
hoorendè , gelyk de Kornoelje - Boom
en anderen. ------- 63
V . Hoofdst. Befchryving van de Boomen,
vier Bloemen vyf Meeldraadjes
hebben, deswegenP entandrja genaamd
f waar. onder de Kinaboom ,
Koffyboom en veele anderen. — .... 77
VI. Hoofdst. Befchryving vhnde Boomen,
wier Bloemen zes Meeldraadjes hebben,
die daarom Hexandria genoemd worden
, waar onder een Boom, die het zogenaamde
Draakenbloed uitlevert. - ■ ■ 226
VII. Hoofdst. Befchryving van de Boomen
, wier Bloemen zeven Meeldraadjes
hebben; deswegen Heptandria genoemd
wordende, tot welkende Paarden-
Karftenge * Boom behoort. •— 247
VIII. Hoofdst. Befchryving van de Boe-
• men, wier Bloemen agt Meeldraadjes
heb•