lip
l i
IM
. | |
t> \1
i
Af ^'el Aan dit fla§ van Morinda heeft P l u m i e r
fdeel. den naam gegeven van Royoc, (Jat pp den
Hoofd
STUK.
Grond le g t, met eene Cypresfen-Vrugt. Anderen
noemen het een Kurasfaufchen naar den
Laurier gelykende Boom 3 die klimmende. Ranken
h eeft, met eene Moerbezie » Vrugt en
^Saffraan geele Wortelen, uit welken de Ame-
rikaanen Inkt maaken : noemende het Gewas
Morilje. ; Sommigen geeven ’er eene Braamboos
- agtige Vrugt aan. Van P l u k e n e ï i u s
wordt het onder de Periclymena geteld. Hy
denkt dat het misfchien de Pada - T^cltcl van
den Malabaarfchen Kruidhof zou kunnen zyn.
V a i l l a n t zegt, dat dezelve een Soort fchynt
te zyn van de Morinda.
C o n o c a r p ü s . Mangles - Boom.
De Kenmerken van dit Geflagt zyn , een
vyfbladige Bloem , waar van ’er veelen tot
één Hoofdje famengevoegd voorkomen. De
Zaaden naakt, enkel, beneden de Bloem geboren.
De Latynfche naam is van de gedaante
der Vrugt ontleend.
Drie Soorten bevat hetzelve, die altemaal in
de Westindiën huisvesten.
(1) Manbat,
1S7. Morinda Amerïcana humifufa Laurifolia. Vaill.
Mem. utfiipra, Royoc humifufuin , Fru<ftu Cupresfino. Plum.
Sp ir. T. 26. Periclymenura Americanum , ex cujus Radice
Atramenmm fit. Pluk, Ah». 287. T. 213. f. 4.
/;v - 'ïl «na
( i ) Mangles - Boom , die regtop groeit, niet AF^ ‘EL-
Lancetswyze Bladen. v . *
Hoofd»
Deeze wordt van de Spaanfchen Mangle stuk.
Zaragoza genoemd , zegt de Heer J a c q u i n , ^
groeijende op overltroomde plaatlcn en aan dc. ere^a, ^
Zeekust der Karibifche Eilanden, als ook van Regt ftam.
het nabuurige Vaste Land van Zuid - Amerika*
Hy behoort tot die Boomen, welken de Fran-
fchen Mangliers noemen , en de Engelfchen
Man.groye , en waar van in de Westindiën
verfcheide Soorten zyn. De Engelfchen geer
ven aan deeze Soort, op de Bermudes * Eilanden,
óm dat de Vrugten als Knoopen zyn ,
den naam van Buttonwood. Sommigen hebben
het een Els genoemd, met Laurierbladen,
C atesey beeldt een Kurasfaufchen Boom
a f , met Wilgenbladeren , welke tot deeze
Soort van Mangles-Boomen betrokken wordt,
zo wel als de Zee-Els der Lederbereideren
van
(1) Conocarpüs ere&a Eoliis lanceolatis. Syst, Nat. XII.
'Tom. II. Gen. 235. Conocarpüs. Hort. CUff. 485. Conocar-
pus Foliis oblongis , Petiolis brevibus, Floribus in caput co-
nicum colleftis. BROWN. Jam. IJ9. Ainus maritima Myrtifo-
lig Coriariorum. PLOK. Alm. p. 18. T. 240. f. 3. Alni Fruc-
tu Laurifolia arbor maritima, SLQAN, Jam. 135. Hift II. p.
IS.T. 161. f. 2. RAJ Dendr» i i . Rudbeckia Laurifolia arbor
maritima, AMM. Herb. j 8i . Innominata. Plum. Lr. p. 135-
f . 144. f. 2. Conocarpüs Manghana arbor Curasfavica Foliis
Salignis. CATEsB. Car. II. p. 33. T. 33. jACtfc. Antcr, p.
78, T . ? i. f. .
G 5
II. Deel II. Stuk.