II.
rA*DEEL.
X I I .
HpOFDSTUK.
Vogelifr/
tn.
noemt L e t , in ’t Latyn , Pfeudo - Ligujlrum.
Het is in de middelfie enNoordelyke deden van
Europa , doch meest in Bergachtige flreeken
t’huis , vallende in Ooftenryk en Switzerland,
ja zelfs in Sweeden en Lapland, overvloedig.
De Heer D. de Gorter merkt aan, dat men
dee?;e Vogelkerfen, gemeenlyk Wilde Syringen
genaamd , ook by Harderwyk op de Veluwe
aantreft.
Volgens den Heer H a i l e r is het een
Loofryke Heelter van tien Voeten hoog, die
de Bladen effen , zagt, fyn gekarteld, en uit
den wanflaltig ovaalen in een lange Punt uitloo-
pende heeft: de Bloemen aan lange Risten, onaangenaam
van Reuk, beflaande uit kleine, flap-
p e , witte, byna ronde Blaadjes, en van twintig
tot drie-en-dertig Meeldraadjes, naar de
holligheid van de Kelk gekeerd, De Vrugten
zyn fchraal en zwart, van grootte als Aalbes-
fen. Men vindt ’er ook een met roode Vrugten
by TABERNiEMONTANUs afgebeeld, welken
gedagte Heer voor tamme Vogelkerfen aanziet
; doch van beiden zyn de Vrugten voor
oneetbaar , of niet gegeten wordende, uitgemaakt
, daar niettemin L 1 w n m u s getuigt, hoe
’er de Kinderen , in de Noordelyke deelen van
Sweden, zeer gretig naar zyn, eetende deeze
Besfen met een weinig Zout. Elders vind ik
aangemerkt, dat men den Boom in de Zuidely-
ke doelen van Vrankryk Putier noemt , om
dat de Vrugten, onder ’t eeten, zeer Hinken;
terterwyl
niettemin de Bloemen zeer lieflyk , ja ^FDEEI>
zo lieflyk als die van den Citroenboom, ruiken
zouden ( * ) . Van eenen aangenaamen Reuk der Hoofd-«
Bloemen\is ook door D o d o n e ü s gewag ge-STUÏ*
maakt. De Duitfchers geeven ’er den naam van
Eltzén- o f Elxen - Baum aan. Men verhaalt
dat zy denzelven , om dat het Hout en de
Bast, gewreeven zynde, Hinken, wel Tolpelgens-
Baum beeten ; wordende de Besfen aan kleine
Kinderen tegen de Stuipen om den Hals gehangen
( t ) . De Landlieden, is elders aangemerkt,
planten de Vogelkerfen meest, om dat men ’er
groote kragten tegen de Tovenaars en Kwaad-
Hoenders aan toefchryft ( j j .
(2) Pruimboom, die de Blaemen aan Trosfeft IK
heeft, de Bladen af vallende, by het Steel-nrgimca,
tje van vooren geklierd.
Dit Gewas , in Virginie en Karolina hatuur-
lyk j fchynt zeer weinig van de Èuropifche
Vogelkerfen te verfchillem Het is , zegt onze
Ridder , een voortbrengzel van den Padus ,
maar
DALFCHAMP > WJ1- &s PlflHtts, lyon, Tom. I, p.'
p W « S i
( t ) RÜppii FI, Jênittt. p. io3,
( ö Bvvoegzel op Dodoneüs*
(s) Prunus Fl. racemofis Fol. deciduis, ba(I antice glandu-
iofis. Sytt. Nat, XXI. Cerafus fylveftris , Fruftu nigricante &c*
Ghon. Virg. 54. Roven Lugdbaf, s S7, Cerafus latiore foli®
&c. CATEsb. Car, II. T. 54,
I I . osei.» II* stuk,