Af? ’ r°Dde BIoedkIeur * ’c zy dan van deezen of
VI. van ecn ar)deren Boom , komt voor in ronde
H oofd- Bolletjes , van grootte als een Hazelnoot , die
stuk. Paternosterswyze in geelagtige Riet- of Palmbooms
Bladen famengeknoopt zyn. Men vindt
het ook in Brooden , ja zelfs week en vloeibaar
, flegter , onzuiverer en van minder waarde.
Het heeft Smaak noch Reuk, uitgenomen,
wanneer men ’t brandt. Wegens zyne famen-
trekkende hoedanigheid heeft het de voornaam-
Ite plaats onder de Bloedftempende Middelen,
die men inwendig gebruikt. Uitwendig droogt
het Zweeren op , doet de Wonden fluiten ,
maakt de losfe Tanden vast en verfterkt het
flappe Tandvleefch.
(2) Dractena , die Boomachtig i s } met fp it fe
Terrea, Lancetswyze Bladen.
ïzeiboom.
Hier wordt de Yzerboom bedoeld, dien de Chi-
neezen Tatsjo noemen, volgens den Heer Os-
e e c k , en door hem in China waargenomen is
dien hy aldus befchryft. Dezelve was zo hoog, dat
hy de Bloemen , ^die aan den Top van een
regtöpftaande Struik zaten , niet bereiken kon.
De Takken waren met Staaken van Bamboezen
onderftut. Hy moet niettemin de Bloemen
(z) Drac&na arborea Foliis Iaaceolatxs acutis. Sysi, Kat
XII. Tom. II. p. 246. Convaüaria frntieofa, Sy9t, Kat. X.
p. psf. Aiboi Ferrea. Osb, lt, 2; 1.
„en bekomen hebben: want hy zegt,
zclver Kelk éénblaadig en twêetandig is ; z^nde VI>
de Bloem Trechteragtig en beftaande uit eenHooFc-
Draadachtige Pyp, met een breeden Mond,
in zesfen verdeeld i s , met langwerpig ronde
SlioDen waar van de drie buitenften een weinig
z y n , en de drie binnenften de zes Meel-
draadjes inwikkelen. Deeze zyn korter dan de
Bloem , en hebben langwerpig ronde, fmalle,
overendftaande Knopjes. De Stamper is langer
dan de Me'eldraadjes , en heeft een onverdeel-
den omgekromden Stempel- Han zegt hy.:. de
Boom was meer dan twee Manslangten hoog,
hebbende den Stam zeer knoeftig, kaal en ruuw:
de Takken zyn krom , kaal, doch hebben aan
,, cnd bosfen van Bladen, die Lancet-Degenvormig,
roodagtig zyn met gevoorde Steden of
met agterom geboogen Randen. De Bloemen
zitten°aan de Punt der Takken, by Dollen o f
Trosfen, zynde ieder derzelven klein en rood.
Die Heer betrekt hier toe den Asparagus
terminalis van L i n n te u s , en dienvolgens ook
de Witte Limiet - Struik van R ump h i u s ;
doch deeze beiden fchynt onze Ridder thans
afgezonderd te wiilen hebben, om uit te ma»
ken de volgende Soort, welke echter door hem
niet duidelyk van de andere onderfcheiden is.
XX. Deel. H. Stuk,
P 5 ( 3) Dra