II. ( 8) P r u im b o om met ongejleelde Bloemen en
Afdeel* langwerpig ovaale Bladen.
stvtu Onder den naam van Abrikoosboom met Bla-
yiu. den en Geftalte van den Berkenboom, hebben*
s iS S e 'd e een Sappelooze Vrugt , is deeze door den
Abrikoos. pjeer ^ MMAN in Siberie aangetrofFen. L 1 N-
NiEus vraagt, of dezelve genoegzaam van de
voorgaande Soort, die de jonge Blaadjes m ’t
Voorjaar opgerold h e e ft, onderfcheiden zy :
doch my dunkt, dat zulks uit de Afbeelding
niet alleen, maar ook uit de befchryving genoegzaam
blykt. In Siberie groeit dezelve, vol-
gens den Heer G m e l i n , maar twee Ellen
hoog.
ix. (9) P r u im b o om met byna ongejleelde Kroon-
CKerfen- tjes, de Bladen Lancetvormig ovaal, ver*
boom, dubbeldi glad.
De Kerfenboomen maaken insgelyks, met
hunne Verfcheidenheden , een Geflagt uit 'by
den
f8) Prunus Eloribüs fésfflibus, Foliis óvato- oblongxs- Systi
Nat XU. Armeniaca Betulse folio 8c facie, Frudtu exfucco,
AMM. Ruth. 271* T‘ 29*
fo) Prunus Umbellis fubpedunculatis, Foliis ovato - lanceo-
latis condupücatis glabris. Syst, Nat. XII. Cerafus Folüs ova*
to * lanceolatis. k k Cliff. 4 3 . Hort. Ups. Aft. M a t Mei.
*33. ROYEN Lugdbat. 267. hall. Htlv. 356. Cerafa fanva
rotunda rubta & acida. C. B. Pin. 449. Cerafus Hortenfis fl»
lofeo, pleno; alba duicia ; Carne tenera: acidisfima Sangui*
neo fiicco: pumila & racemofa Hoitenfis, C, B, Pin. 450.
den vermaarden T o ü r n e f o r t , ondei den I.
naam van Cerafus , en deeze Verfcheidenheden ™y lu *
heeft onze Ridder waardiger geoordeeld te ge- hoofq-
denken, dan die der Abrikoozen. W y merken stuk.
’er drie Hoofdfoorten van aan, te w e e te n K r ie -^ ^ -
ken, Kerfen en Morellen, gelyk de Franfchen
dezelven ook in Guignes, Cerifes en Griottes ,
onderfcheiden ; doch de Krieken behooren tot
de volgende Soort.
Men wil dat de Latynfche naam afkomftig
zy van Cerafonte, een Stad aan de Zwarte Z e e ,
van waar de eerfte Kerfenboomen in Italië pver-
gebragt zouden zyn door L ü c u l l o s , na de
Overwinning door hem o p M i t h r i d a t e s
daar omftreeks behaald. De Franfchen geeven
’er den naam van Cerijier aan , de Duitlcher«
noemen hem Kirfchenbaum, de Engelfchen
CherrymTree. De eigentlyke Kerfenboom groeit
niet zeer hoog: hy.heeft een witachtige Schors
en de Bladen zyn als gemeld is, op de kanten
duidelyk getand. De meeften hebben enkel-
de Bloemen , die Troswyze aan de Takken
oroeijen, doch daar zyn ook met zogenaamde
Dubbelde of volle Bloemen , die men om ’t
Beraad en den Reuk nahoudt, vallende laager
van Gewas en daarom genaamd Naantjes-
Kerfen. Van deeze laatften groeijeh ’er in Bohème,
Moravie en Ooftenryk , veelen aan de
Wegen met enkelde Bloemen, die ook Vrug-
ten draagen ; gelyk men ’er met Dubbelde
N n 3 Bloe.