II, men oordeelt deszelfs menigvuldig gebruik niet
Afdeel, altoos veilig; dewyl hy dikwils te fcherp bevonden
H oofd- wor^t en ^us fcliadelyk in plaats van heilzaam,
stuk. zo lang ’er nog een fcherpheid plaats heeft in
Baifer» het Wateren , die men eerst verzagten moet.
Voor het overige kan deeze Balfem ook in Borst-
kwaalen en tot zuivering van Verzweeringen gebruikt
worden.
Brafilie- Het Hout van deezen Boom is wegens zyne
Hout, fraaije roode Kleur niet alleen tot Schrynwerk,
Befchot van Kamers en ander Timmerhout bekwaam,
maar men gebruikt het ook tot Verf-
lloffe. O f het nu eigentlyk dat gene z y , ’t welk
men Fernambukhout noemt, dan een andere
Soort van Brafilie - Hout, durf ik niet verzekeren.
Het zou , volgens Ma r c g r a a f , een
Kleur hebben die naar Menie trekt, welke ik
niet vind in de my bekende Verfhouten; doch
’t is mooglyk en zelfs niet onwaarfchynlyk,
dat de Kleur door ’t droogen aanmerkelyk verandert
; zo dat het evenwel ’t gewoone Fer-
nambuk • Hout zou kunnen zyn.
B U C I D A,
1.
B u c ld it
Bukeras.
Leextou-
De Kenmerken zyn , een vyftandige Kelk
boven het Vrugtbeginzel , geen Bloemkrans.
De Vrugt en Bezie met een enkel. Zaad.
De eenigfte Soort van dit Gefiagt (1) is
door
■ wers-
Boom,
(1) Bucida, Syit. Kat, XII, Tom, II, Gen, 549. p. 302.
Antm,
*
door B rown e in Plaat gebragt en genoemd H»
Buceras met bogtige dunne Takjes, de Bladep Afdeel.
ovaalachtig digt by een en veele Aairen aan ’t Hoo/o-
end der Takken. S l o a n e noemt dezelvcSTUK*
Katdraagende Manglesboom , met rondachtigewer"Élom,
Bladen, die zeer breed zyn,digt te famengroei-
jende ; wiens Bast bekwaam is tot Lederberei*
den. Men ziet daar ui t , dat hy tot de zogenaamde
Manglesboomen , waar van reeds eeni-
gen befchreeven zyn , en nog anderen in 't volgende
Hoofdftuk befchreeven zullen worden
behoort. Zie hier de Geftalte.
't Is. een Boom , die dertig. Voeten hoogte
krygt, met den Stam ongevaar een Voet dik,
hebbende een ruuwe Schors. De Bladen, die
aan ’t end der Takken groeijen, zyn aan ’t end
byna een Duim breed en twee Duimen lang.
Tusfchen dezelven fchiet een Kat uit o f Rist
van kleine Bolletjes, als Speldekoppen, wit en
met kleine Pluisjes , dat de Meeldraadjes zyn.
Hier volgen de Zaaden , op , die naar Korrels
van Druiven gelyken, maar grooter en hoekig.
De Bast wordt gebruikt om Koehuiden tot
Zoolleer te bereiden, waar van hy den naam
heeft,
Amam. A c a i. V. p .397. Buceras Ramulis flexuofis &c. Bbown.
Jam, 221. T. 23. f. 1. Mangle Julifera, Foiiis liibrotundis.
&c. S'JLOAN. Jam. 156. Wft. II. p, 67. T. 1S9. f. 3. j u i .
Dendr. ij s .