402 T i e n m a n n i g e B o o m e n .
II. bonfch Larnmut genaamd , heet Nam - nam
A fdeel. ftQom by R ü m p h i ü s . Hy zegt , dat dezelve
H oofd- niet zeer hoog groeit, geevende uit den Stam
STUK- veele dikke Stronken , mét eene zwartachtige
ongelyke Schors, gelyk de Limoenboomën. De
dikke Wortels ftceken boven de Aarde uit en
veele kleinen krommen zig opwaards, als Varkens
Staarten; ’t welk een vreemde Vertooning
maakt. Niet minder ongewoon is de figuur der
Bladen, die altoos twee by elkander groeijen,
hebbende de middelrib zo fcheef, als o f zy van
elkander gefneeden waren. Z y groeijen aan
kleine Rysjes, welke de Kroon van deezen Boom
maaken. Het allervreemdfte, dat hy heeft, is
dat de Bloemen niet uit de Takken, maar hier
cn daar uit den Stam fpruiten. Zekere Kriobr
beis geeven Houtige Steeltjes uit, op ieder van
welken een vyfbladig Bloempje Haat, met tien
Meeldraadjes. De Vrugt, uit het Vrugtbegin-
zel van de Bloem voortkomende , gelykt naar
een Vleezig Beursje , dat platagtig en zeer
knobbelig is , aan den eenen kant rond, aan den
anderen als regt afgefneeden, en aldaar een ingedrukte
Sleuf hebbende, die dus eenigermaate
de Klink van een T e e f voorftelt, en dit geeft
’e r , te regt, den naam van Cynometra aan. Geopend
zynde vindt men in deeze Vrugt een Zaadkorrel
o f Boon, met eene eetbaare Pit , en omringd
met een droog zuur Vleefch, dat van de
Indiaanen veel tot Toefpyze by Viich o f andere
Kost , doch door de Hollanders meest met
Wyn
Wyn en Suiker géftoofd gegeten wordt, als II.
wanneer deeze Vrugten zeer verfrisfehende en
door haare famentrekkende kragt ook Maagver- Hoofd*
Herkende zyn. Zelfs worden zy ook wel raauw stok.
gekaauwd en dan weder uitgefpoögen, tot zuivering
van den Keel en Mond* De Stam, die
deeze Bloemen en Vrugten uitgeeft, is:wel dik,
doch zelden meer dan twee Voeten hoog:
niettegenftaande de Stronken , daar hy zig in
verdeelt, ’er eene Boom van maaken , die niet
onaanzienlyk is , inzonderheid doordien de jonge
Bladen rood zyn , en zig van verre als Bloemen
Voordoen.' De natuurlyke Groeiplaats is op fom*
migen der Molukkifche Eilanden.
(2) Cynometra, die de Bloemen aan de Takken it.
' \Vilde
Dèeze wordt, VanRuMPHi ü s , de Wilde Boom,1111”
Nam ■ nam Boom geheten. H y geeft de Bloem-
trosjes op dergelyke manier, niet tot den Stam,
maar aan de Takken uit. De Vrugten zyh kleiner
, ronder , dikker, doch zeer met ronde
Knobbeltjes, als Pokken, bezet. Hy groeit op
de Ambohfche Eilanden en is van geen ge-;
bruik.
Hier
( t) Cyttomeira Ramis Florifetls, A&. Ups. 1741. p. 79.Ft,
Zeyl. 167. Cynomorium lylvèstre. Rumph. Amb. I. p 164.
T. 63. lripa. Hort, Mal, XV. p. 65. T. 31. Burm, Fl. Itj^