II.
'Afdeel.
X.
H oofdstu
k .
Lemisjes
Btoitit
44% T j e n m a n n i g e B o o m e n ,
den bynaam van acidisfima , dat is uitermaate
zuure , voeren, indien het de Boom is , welken
R d m p h i ü s Anysblad noemt, wegens den
Reuk der Bladen, hebbende de Portugeezen ’er
den naam van Folho d'Anis aan gegeven. Omtrent
Batavia , daar dezelve groeit, wordt hy
Boa Balangan , in ’t Javaanfch Cabeftan geheten
» De Bladen beftaan uit Vinblaadjes, hebbende
een gemeenen Steel die fterk gevleugeld
is. De Vrugt, die rond is met een fmallen
Hals, heeft een Houtige Schaal, en van binnen
een zoet eetbak- Vleefch. Men noemtze , in ft
Nederduitfch, Klaver-Appels. De Heer N. L .
B u r m a n n u s merkt aan , dat het volgens
K l e i n h o f een Boom is van dertig Voeten
hoog en tien Duimen dik, die op Java de Blad-
fteelen zo fterk niet gevleugeld o f met Vliezige
Randen heeft, als in de Afbeeldingen.
De Malabaarfe, welke R ay Oostindifcke
Limonia met een zeer kleine Vrugt noemt is
een Boompje van maar zes o f zeven Voeten
hoog , met gedoomde Takken en geelachtig
Hout; de Bladen ook gevind, en de Bladftee-
len zodanig gevliesd hebbende, dat men die by-
na voor Bladen zou aanzien. Voorts zyn veelen
driebladig ; zo dat het Loof zig b.yna als de
Ve ld »Klaver vertoont. De Bloemen zyn zoet
van Reuk , doch, dat zy naar Anys ruiken zouden
, vind ik niet gemeld. De Vrugten, als
kleine Limoentjes o f Lemisjes, hebben de
grootte van Druiven , zynde eerst groen met
wit.
witte Stippen , vervolgens Goud- of Citroen- II.
geel, vol van een Zuurachtig bitter, Kruiderig Af^ ei»
Sap, en derhalve Maagftcrkende , niet alleen, Hoofd-
maar ook tot uitdryving der kwaade Stoffen in stuk.
Uitiiaande Ziekten dienftig. Lu&veü
Tot deeze Soort worden de Bopmen der
Lemisjes, die in de Westindiën zo gemeen zyn ,
t’huis gebragt. De Hoogleeraar J. B u km a n -
haalt den Oranje - Appelboom? met een zeer
kleine Limoen-Vrugt, die by uitftek zuur is ,
van S l o a n e , aan , welke die Autheur zegt
overal in de Haagen der Tuinen, op de Velden
en in lugtige Bosfchagiën op de Vo o r-Eilanden
van Amerika , voor te komen; betrekkende
daar toe ook de Wilde Limoenboomen,
in Syrië , Egypte en Afrika menigvuldig, met
zeer kleine uitermaate zuure Vrugten, van Sca-
lïger en anderen; als ook die Wilde Limoenen
van B e l l o n i u s , niet grooter dan een
Duiven - Ey , onder de Puinhoopen van Kairo
in Egypte voorkomende: zo wel als een Soort
van Limoenen in Spanje groeijende , met de
Vrugten naauwlyks zo groot als Nooten, doch
beter van Reuk en hooger van Stam , door
C jEs a l p i n u s j BAUHiNü s e n anderen gemeld.
Onder alle deeze , vind ik geen blyk
yan Gevinde Bladen: weshalve ik hier vaa een
Soort zal maaken onder den naam van
II. Deel» II. STui£f ’_
(5) Le