II. overeen. Dus noemen de Franfchen hem Pe-
A f d e e l . jctier, de Duitfchers Pferjich en de Engelfchen
H oofd- Perche- of Peach-Tree.
stuk. De Geftalte , door dé Tuiriierkonst meest
Per fik- gedwongen voorkomende , zal ik niet befchry-
iom' ven, De Bladen hebben die fmalle fpitfe ,
langwerpige .figuur , welke L in n j i ü s Lancetvormig
noemt. Het Hout is ros, omtrent
het midden rood , taamelyk hard en derhalve
tot Draaijers Werk zeer bekwaam, In Vran-
kryk oculeert menze gemeenlyk op Amandelen:
hier te lande worden daar toe Pruim- o f Abrikoos
- Stammen verkooren: maar die op Pruim
geoculeerd zyn hebben het kragtigfte Gewas.
Be ïerfi- ^ e Vrugten maaken de voortrelfelykheid en
ken. het voornaamfte verfchil deezer Boomen uit.
Men vindt ’er die klein als Abrikoozen, en anderen
die zo groot als een Vuist zyn, beiden
fmaakelyk. Men heeft ’er gezien van over de
vier Duiniett dik en meer dan twintig Loot
zwaar. Die de grootfte Vrugten vóórtbrengen
hebben, dat aanmerkelyk is , ook doorgaans de
grootfte Bloemen. De Lak-Perfik, evenwel,
wiens Vrugt vry groot is , heeft maar kleine
Bloempjes, met ronde paarfchachtigroode Blaadjes,
die zig Zelden vólkomen openen, bevattende
gemeenlyk agt - en. dertig Meeldraadjes*
Maar in het getal der Draadjes en de Kleur der
Bloemen is onder de Perfiken in ’t algemeen
eenig verfchil. De Vrugten zyn , naar deGroey-
plaats en Grond , meer o f min fmaakelyk; en
zy
zy verfchillen ook in weezentlyke hoedanighe-^ JL^,
den. Het Vleefch derzelven moet vaardig in de y u , '
Mond fmelten. Dat het Vleefch wel van den Hoofd*
Steen fcheidt, gelyk in de Zwolfche en Berg-STUK*
of Montange - Perfiken, is een voornaanje
deugd.
Demeefte Perfiken zyn met eene Wolligheid ^eaa*
bekleed; doch daar zyn ook Kaale, by ons Ln-
geljche Perfiken genaamd, by de Franfchen Brug-
nons of Pêche-Noix , welke de Engelfchen
NcEtarins noemen , en voor de geurigften vau
allen houden; maar by ons hebben die geen by-
zondere achting. Z y gelyken veel naar Eijer-
pruimen, Deeze zullen de Vrugten zyn van
den Boom, dien B a ü h i n o s Nuciperfica tyr
telt, om dat de Vrugt ook wel naar een groene
Walnoot zweemt. Men vindt ’er van, die
groen , rood , geel zyn en van gemengelde
Kleur. Het Gewas is kleiner dan dat der ge-
woone Perfiken; de Schors van de Takken wit,
en de kleine Takjes of Looten , als. ook de
Bloemen, rood.
De Kleur der Perfiken, ryp zynde, is , in ’t
algemeen, gelyk wy weeten, bleek groenachtig
geel met eenig purper-rood , gelyk de Zwolfche,
of byna geheel wit, gelyk de witte Montange
; doch men heeft ’er die fterk rood zyn,
gelyk de Lak-Perfik , en Franfche Perfiken,
hier te lande Mirlicotons genaamd, welke onder
allen de fchoonfte bloozendfte Kleur hebben en
wit Vleefch, dat hard en onfmaakelyk ts. Men
Mm 3 vindt