3°4 A g t m a n n Ige B oomek.
A fdeel dat zondel'ling begreepen was, wegens de ge-
VIII. tot bet Geflagt van Polygonum t’huis,
H oofd- en dit, daar hy de Bloemen nog niet eens ge-
STÜK‘ zien hadt (*). P l u m i e r heeft het onder
w r“‘W' den Amerikaanfche benaaming van Guajabara
voorgefteld, doch B s o w n e gaf ’er den naam
van Coccolobis aan, die op de Kwabbigheid van
de Kern der Vrugt betrekking heeft, en hier
ook, door den Ridder , met Coccoloba is na-
gevolgd.
Het is een hooge Boom , die zyne Takken
ongeregeld uitbreidt, op de manier der Ypen,
doch aanzienlyk door zyne Bladen en Vrugten.
Hy groeit op de Zandige Zee - Oevers der Ra-
ribifche Eilanden en van de nabuurige Vaste
K u s t , ja zelfs tot in de Baaren. De Bladen
zyn byna rond, Lederachtig taay, donker groen
en zeer glanzig, met roode Rib en Aderen. Z y
hebben korte Steeltjes en omvatten de Takjes
Scheedswyze met hunne Ooren. Uit de Oxels
der Bladen komen lange Trosfen voort van witachtige
Bloempjes, naar die van den Kerfenboom
ruikende , hebbende den Styl fomtyds enkeld
fomtyds in drieën verdeeld, fomtyds weezent-
lyk drievoudig. Op dezelven volgen paarfche
Vrugten, wat langwerpig rond, van grootte als
Kerfen , met een Waafem als de Pruimen en
aan
(* ) Ex habitu hucretul.1, Flores non vidi, zegt zyn Ed
Sp, Plant, I. p. 3<S5; noemende hetzelve Polygonum mef
rondachtige Bladen , een Boomachtigen Steel en de Vrugten
als Beften: volgende dit op de Boekweit (Fagopyrum),
O e T A N D R I f i . 305
aan Trosfen hangende als Druiven o f Aalbesfem IK
Het Vleefch van deeze Vrugten is zuurachtig f£Ej jL*
zo e t, bekwaam om te eeten en niet onaange- Hoofo-
naam , doch geplukt zynde beginnen z y , naSTÜi*
verloop van een of twee Dagen , te Hinken ,
zonder verandering van de Smaak. De Steen
heeft drie holligheden en bevat dus een Kern
met drie Kwabben. Hoe ryper hoe ronder deeze
Vrugten zyn , die men in eenige deelen der
Westindiën op de Markt verkoopt. Sommigen
trachten zig, door de Bladen binnen den Hoed
op ’t Hoofd te doen , tegen het fleeken der
Zonneftraalen te befchutten. Men wil dat deeze
Boom , Ver van de -Zee geplant zynde, zelden
bloeije en nooit Vrugten voortbrenge. De
Franfchen noemen hem deswegen Raifinier du
bord de la Mer , dat is Druiveboom van den
Zee - Oever.
De Heer J a 'c q u i n erkent, dat dè Takken
van deezen Boom d’kwils gefteund zyn; moog-
lyk öp Rotfen o f Klippen rustende: ten min He
verhaalt R o c h e f o r t , dat dë Raifinier door
de Karaibers Ouliem genaamd, laag is en byna
op den Grond kruipende aan dén Zee - Oever•
maar dat dezelve 3 in goede Aarde geplant zynde
, een der fchoonfte Bofchboomen wordt,
hebbende de Stam, onder het Spintj een vast
Violetkleurig Hout, tot allerley Schrymverk bekwaam.
Dit onderfcheid van de Groeyplaats
zal mooglyk de reden zyn. dat J a c q u i n heft
Hout wel rood en zwaar, doch te grofdraadig
V vohdt