45 DRIËMANNl feE B o o Ai eW.
II. oude Boomen wordt bruïnagtig zwart. Tè’
Afoeel. Batavia waren , voor eenigen tyd, de Grafte'h
Hoofd én Straaten bezet met zWaarë Tamarinden.
stü k» Behalve de Eilanden eii Vaste Kust Van Oöst-
difche^Ta-indi6 > Perfie , Egypte en Arabie, groeit deeze
matinde. Boom ook in Amerika , of eigèbtlyk öp de
Westindifche Eilanden , en zelfs in Mexiko,
doch werWaards diévah elders, zo N i e r e m -
b e r g wil, zou överbragt zyn, Hy Verge'lykt den-
zelven, in geftake, by een Esfche o f Ockefnoo-
ten - Boom. De Heer J a c q u i n vondt de Tamarinden
op de Velden, in de Tuinen en op gebouwde
plaatfen van de Karabifche Eilander!
zo wel , als aan de Kust van Züid-Afhef'ika ;
maar, zegt h y , mooglyk nergens in ’t wilde;
Daar bloeit deèze Boom in Oktober of November;
op Amboina in ’t voorfte van ’t Jaar.
Zie hier hoe dezelve door hem befehreëveh
wordt.
, , Deeze zeer fraai je en groote' Boom maakt
„ een digte wyd uitgebreide Kroon , met een
3, dikken regten Stam, in veele dunne Tak-
„ ken, inzonderheid daar zy jong zyn , ver-
„ deeld. Hy heeft gevinde Bladeri, wier
,, Steelen óver hoeks geplaatst zyn, v y f Duk
„ men lang, met veertienPaaren, min o f meer;
„ bezet van kleine, gladde , ongekartelde ,
„ langwerpige, ftömpe Blaadjes, dóch die een
„ kiein Puntje hebben, en geen oneffen Blaad-
;, je aan ’t end der Steel. Hy draagt enkel-
i, de, uitgefpreide, hangende Trosfen, zolang
als
T R I A N D R I Ah 4 9
. - als de Bladfteelen, 33 ., van twaalf Bloem. en minjB k pBI pf «py ^
,, of meer. De Bloemfleng is Roozekleurig; u i . *
, de Kelk geelagtig , en de Bloemblaadjes Hoofd-
s, geel met roode Aderen doorweven. Dé stuK.
„ Bloemen zyn zeer aangenaam van Reuk en
„ v e e len misdraagen. De Vfiigteh verfchilleft
,3 zeer in geftake en grootte: hu zyn zy
„ regt , dan krom : fomtyds ’maar éénen ,
„ fomtyds twee , drie, o f vief Zaadkorrels
3, bevattende. In het eeffte géval zyn zy by-
„ na rond , in het laatfte zeer knobbelagtig.
„ De Kleur van de Schors is iri de fypê
j , Vrugten Yzqrgfaaüw , zonder eeftig rood ,
„ in de ónrype groen: weshalve zy niet wel
„ gekleurd in het Kruidboek van Blackwelê
n voorkomen. Het rype Merg is vry vaft
,? de bukenfte Schors der Peul , én vult *
„ thans verdikt zynde , de ruimte tusfehen dee-
„ ze en de binnenfte Schors niet meer: maar;
„ als deeze laatfte aan ftukken gebroken wordt;
„ zo ziet men hetzelve aan den Steel ge-
„ hecht , door middel Van eenige weinige
„ fterke Banden, die het omvatten, fchynen-
„ de weleer Voedzel toebrengende Vaten ge-
„ weesf te zyn : doch waar van men dit Merg
„ met weinig moeite los maaken kan.
,; De, Ingezetenen zyn gewoon twee Söör-
„ ten van deezen Boom te maaken: een zoe-
3, t e , aaamelyk, en een Wrange. Sommige
,, Tamarinden, inderdaad , zyh ’er , die alle
,, hunne Vrugten Jaarlyks veel zoeter dan an-
D de-
H. Dï.r.i-, il SHVSi