II* zynde, die Straalswyze Bloemen heeft, en Vrug:
Afdeel. ten naar de j ujuben gelykende, doch bleek geel
Hoofd’ en van eene bitterachtige Smaak, wier Steenen
stuk fommigen aan Snoeren rygen tot Röozekranfeh.
Azedarecb.-Qe Groeyplaats van deezen Boom was in de
Zuidelyke deelen van Europa en in Syrië. De
Bloemen werden gehouden voor een goed Geneesmiddel
, inzonderheid tot zuivering der Her-
fenen, maar de Vrugten voor fchadeiyk, en Vergif
tigi
Sommigen hebben deezen Boom verkeerdelyk
aangezien voor den Sycomorus: anderen noemen
hem Basterd - Sycomofus, onder welken naam hy
in de Hortus Eyflettenfis yoorkomt volgens de
aanmerking vau den Hoogleeraar J . B d r m a n -
k u s , die z e g t , dat het de Kirikohomba der
Ceyloneezen is» Dus valt hy dan ook- op Gey-
lon , ja zelfs op Java, alwaar de Inlanders hem
Folla - mor gat j e , of Acriku noemen, zo de Heer
N. L. B u r m a n n d s aantekent; zynde hy in
Reuk en Smaak de Syringen niet ongelyki
Deeze Boom laat in de Kruidtuinen der mid-
delfte deelen van Europa jaarlyks zyne Bladen
vallen, en daarom zou hy wel fchynen te ver-
fchïllen van den altyd groenen én bloeijende
van T ö u r n e p o r t , doch L i n n ^e Us vondfc
geen Kenmerken van Soortelyke onderfcheiding.
Dus wordt dan die ook tot deeze Soort betrokken
, en bovendien de Ceylonfche Azedarach
met eene veelkorreligc Vrugt van den Heer J.
B u r m a n n u s ; Wilde Mangoferos genaamd;
tot
tot welke de Aria Bepou van Malabar, door II.
C o mm el VN onder den naam van Azadirach.
ta Indica, in de Amfleldamfche Kruidtuin af- h 0jfd-
gebeeld, verkeerdelyk betrokken was, als zyh* tuk. (
de deeze volgende Soort.
(2) Melia met gevinde Bladen. tr.
MettA
Dat de Bladen eenvöudiglyk gevind zyn, en rZlfj.
dus zeer naar die der Esfchenboomert gelyken- b,c,ifchctli“
de, ondèrfcheidt deeze zeer dtiidelyk van de iJ £e*
andere Azedarach, en veel beter dan dêbynaam
Aziddrachia , Welk eigentlyk maar 'éen woord-
fpeeling i s , door C o mm e l yjst gebruikt om
deeze Sóórt te betekenen. B a u h i n u s noemt
dezélve Indifehe Boom , naar den Esfchenhoom
gelykende, met Vrugten als OlyVen, en P l u *
k e n e ï i u s Malabaarfe OlyfboommetEsfchen*
bladen. Hy Wordt dan in ’t algemeen Ésfchen-
bladig aangemerkt te zyn. Oüze Hoogleeraaf
J. B u rm a n n ü s heeft ’er een Zeer mauw-
keurige Afbeelding van aan ’t licht gebragt, en
de Jonge Fleer, zyn Wel Ed. Zoon, merkt
aan, dat hy op Java Intarram Cesfa heet. Op
Ma*
( 1 ) Melia Foliis pinnatts. Sytt, Nat. XII. utfupra. Hort.
t l i f . 161. Flor. Zeyl. 161. ROYEN Lugdbat. 461. Olea Mlla-
bärica Fraxineo Folio. pluk. Alm. 2Ó9. T. 247. f. x. Atboï
Indica &c. C, B. Pin. 416. Azadirachtk Indica Folio Fraxini.
EReyn. 7c. a i. T. 15. Azadiracha indica. &c. C'ömm. Am f t .
I. p. 147. T, 76. Aria Bepoü. Hort. M a l. IV, p, io>. T. 52.
Azedarach Foliis filcato - ferrati*, Eprm. Z t f t . 4e. x . 1 j ,
Euem, F l . Ind. p. ior.
Ee