11. Vier Soorten waren hier van L innjeus
Afdeel* opgegeven , doch de vierde , Trichilia Guara
Hoofd- getYte^ 5 heb ik , volgens zyn Ed. laatere aan-
stuk. wyzing, hier voor * , als een byzon der Geflagt,
♦ Biadz.onder den naam van Guarea, befchreeven. Niet-
z6°* temin heb ik ’er wederom een Vierde Soort,
uit het Werk van den Heer J a c q u i n , by-
gevoegd.
(1 ) Trichilia, die de Bladen gevind en eeniger-
' Trichilia, maate ruig heeft.
birta.
Ruig*
biadigc. Hier wordt bedoeld een Heefterachtig Boomgewas,
dat S l o a n e in de Bosfchen van Ja-
maika gevonden hadt,'met verfcheide Stammen
twintig Voeten hoog groeijende , eer het Takken
uitgeeft. Hy noemde ’t zelve Evonymus
met den Stam zonder Takken, de Bladen gewiekt,
en een ronde driekorrelige Vrugt. Brow-
ne gaf ’er den naam aan van Trichilia die eeni-
germaate ruig is , met ovaale gevinde Bladen
en Trosfen uit de Oxelen. De Heer J a c-
q u i n tytelt het Spondioides, en befchryft het
aldus.
’t Is een Eoompje , tien Voeten hoog, ja
zelfs laager voorkómende , dat den Stam regt
en
(1) Trichilia Folüs pinnatis fubhirliitis. Syst. Na t. XIT.
Tom, II. Gen. 521-, p» 294. Trichilia fubhirfuta &c. Ekown.
J a m . 178. Evonymus Candice non ramolb. Sloan, J a m . 171,
Hifi. II, p. 103. T. 210. f. a , 3« RAJ. L cn ir , 7o, Trichilia
Spondioides. JACQ^ Amcr. 128.
en in zeer weinige Takken verdeeld heeft; de H»
A r»RT7FT
Bladen gevind , glad of wat ruig, overhoeks x *
aan de enden der Takken verfpreid , met de Hoofd«
Vinblaadjes ovaalachtig, ftomp gefpitst, effen-stuk,
randig, gefteeld , twee Duimen lang, de mid-
delften allengs grooter wordende. De Bloemen,
klein en Reukeloos, groeijen aan Risten, die met
de Vrugten dikwils een half Voet lang zyn. De
Zaadhuisjes zyn bruinachtig , met drie Sleuven
en bevatten doorgaans twee Zaaden. De Fran-
fchen noemen het Mombin batard of Basterd-
Spondias, waar van de bynaam. Het groeit ook
by Karthagena.
(2) Trichilia met gevinde gladde Bladen. n.
'Trichilza glabra♦
De Heer J a c q u i n noemt deeze de Ha- . Giadbia*
vanafche, als hebbende haar omftreeks die Stad,
in Bergachtige Bosfchen, aangetroffen. Het is
een hooge Takkige Kroonboom, die een zeer
onaangenaamen Stank uitgeeft. Hy heeft gevinde
, glanzige Bladen , die naar ’t end toe allengs
vergrooten, en zeer korte Bloemtrosfen in
de Oxels der Bladen. De Vrugten zyn ronde
groenachtige Doosjes.
( 3) Tri-
(2.) Trichilia Foliis pinnatis glabris. Syst.'Nat. X l l . utfupra.
Trich. Foliis pinnatis glabris, Folioüs estimis majoribus.JAOQ.