A fdeel. Takken fPreiden zië wyd uit, en de Looten
X. ’ zyn bezet met Bladen, die wel zeer naar Lau-
Hoofd* rierbladen gelyken , maar twee aan twee zyn
S * K^»i.famengevoegd 5 gelyk een Geiten-Poot. Z y
me Bom, hebben eene bleek bly-groene Kleur, en , op
de manier der Bladen van ’t St. Jans Kruid,
een ontelbaare menigte van doorfchynende Stippen.
De toppen der Takjes zyn' met paarfch-
achtige Vlinderbloemen Pieramiedswyze bezet,
wier Stamper een Haauw wordt van een half
Voet lang en verder als hier voor befchreeven.
Deeze Boom wordt gezegd op alle Ameri-
kaanfche Eilanden vry gemeen te zyn. R o-
c h e F o n t maakt ’er, in zyne Natuurlyke Hi-
ftorie der Antilles, gewag van onderden naam
van Courbary , doch oordeelt de zelfftandigheid
der Vrugten wat bezwaarende voor de Maag
te zyn: maar de Wilden, zegt h y , maaken ’er
een Drank van, die wel bereid zynde niet onaangenaam
lis. Hy noemt het een Pappig Vleefch,
geel als Saffraan, waar in twee o f ‘drie Zaaden
zitten. Anderen verzekeren, dat de rype Vrugten
gretig van de Slaaven worden opgezogt,
wanneer dezelven van de Boomen afgevallen
zyn , om zig te vergasten op het zoete M e e l,
dat zy bevatten. In onze Volkplantingen, aan
de Kust van Guajana, worden deeze Boomen
Cannarie - Boom geheten.
Z y geeven een doorfchynende, nu witte dan
geelachtige Harst ui t , welke met eenen Portu-
geefchen naam Anime genoemd wordt, zynde,
in
■ 1 H n H P
D e c a n d r i 37 9
in hardheid en Kleur, van Barnfteen weinig ver- II.
fchillende. Deeze geeft, op het Vuur gelegd,Afdeel,
een zeer aangenaame Reuk, doch verteert fchie-HoorD-
lyk. Uit twee Pond kreeg men, door de Scheid-STUK*
kunde , wel zesentwintig Oneen van eene 2o**”g**,‘
heldere en geelachtige, als dikke bruine Olie.
De Brafiliaanen maaken ’er gebruik .van tegen
Hoofdpyn : want de Reuk verfterkt de Herfe-
nen. Ook kan men ’e r , in Olie o f Geest ge-
fmolten, veel dienst van hebben, door beftry-
king der Ledemaaten, tegen allerley Ongemakken
, waar een maatige verwarming en doorftraa-
ling wordt vereifcht. Sommige Indiaanen maa- /
ken ’er Armringen, Kraaien en Baggen van, die
fraay glanzig en aangenaam van Reuk zyn.
Verfcheide dergelyke Haauwen, als die van
C l ü s i ü s e n B ADHiNu s afgebeeld en befchreeven
zyn , onder de uitheemfche Vrugten
en Zaaden van myne Verzameling bezittende,
heb ik twee derzelven geopend, en bevind in de
eene juist zodanig eene Vezelachtige, thans geheel
uitgedroogde , zelfftandigheid , als zy be-
fchryven. In de eene zaten hier in twee Pitten
, Kastanje - bruin van Kleur, de eene van
grootte en geftalte als een Turkfe Boon , doch
wat dikker , de andere een Duim lang , drie
Kwartier breed en een half Duim dik. De andere
Haauw , die de langte van vier Duimen,
de breedte van twee en de dikte van één Duim
heeft , open geflagen , vertoont een dergelyke
zelfftandigheid met kleiner Pitten, doch, dat
aan-
■
I I
1 1
( l j | !
r i