It* lang en twee o f drie Duimen breed. Z y liaan
fdeel, eenjgermaa(;e Vinswyze tegen elkander over
H oofd* aan de T ak jes, van drie tot zes Paaren, die
stuk. fomtyds een fchuins Kruis maakeu. Op ’t end
der Takjes ftaat een Bloembolletje , naar de
Hoofdjes der Scabiofa o f Globularia gelyken-
d e , en als in een Kelk van veele Schubbetjes
een menigte kleine Bloempjes bevattende,
welke het Hoofdje Wollig maaken. Deeze
Wolligheid kleeft nog de Vrugt aan, die de
grootte van een Kers h e e ft, bevattende in
zyn Vieefch een menigte van Zandig Zaad^
De Vrugten, ieder op het end van een Takje
zittende , zyn wegens haare bitterheid niet
eetbaar: de Bladen, ook bitter, worden tot verkoeling
in Koortfen , om het Lighaam daar
mede te wasfehen, gebruikt, en het Hout van
oude Stammen, mooy geel , digt en fyndraa-
dig, is tot Schrynwerk bekwaam.
P O R T L A N D I A .
De Kenmerken van dit Geflagt zyn; een ge-
knodlte Trechterachtige Bloem, met de Meel-
knopjes overlangs : het Vrugthuisje vyfhoekig,
Homp, met twee Holligheden en veele Zaaden,
gekroond met eene v y f bladige Kelk.
Twee Soorten kómen ’er in voor, die ik beiden
hier zal befchryven..
CO Portlandia met vyf Meeldraadjes in de
Bloemen. Dee-
(i) Pörtlandia Floribus peittandris, Syst. Nat, XII. Gen.
216,
I.
Portlandia
grandiflo- 4M*
Groot-l
bloemige.
Deeze voert by Browne den naam van Port- ^ f l»
jandia met groote , gladde , ovaale Bladen, die
gepaard zyn, en zeer groote Bloemen. Zymunt, Hoofd-
naamelyk 3 dóór de grootte en fchoonheid van s tu k .
haare Bloemen boven de meefte Plantgewasfen
uit. Het is tevens een zeer fraay gekroonde Boom,
die zelden meer hoogte bereikt dan vyftien Voeten
De Stam is doorgaans regt, twee Duimeü
dik j met een Kurkagtigen Bast, overal gefcheurd
zynde j doch niet afvallende; D e Takken zyn kort
en Itrekken zig waterpas ui t , bezet met ovaale
gefpitfte Bladen, van onge vaar v y f Duimen lang.
Uit de öxels der Bladen komen enkelde Steekjes
voort, die doorgaans drie Bloemen draagen,
welke een half Voet lang zyn , en de een na de
andere open gaan. Z y hebbën eëne Trompetag-
tige figuur, zynde wit, doch aan den Mond rood*
agtig, met geele Meeldraadjes. Over dag zyn
deeze Bloemen reukeloos, doch verfpreiden by
tiagt een zeer aangeriaamën Geur: zelfs als men
een Tak in ’t Water zet ert dien in Huishoudt,
hebben zy doch deeze eigenfehap. De Zaadhuisjes
zyn zwartagtig en blyven lang aan den Boom.
Dé Heer Jacquin vohdt de Zaaden meest van
Inlèkteii opgegeteü , zelfs öok in tedere eh
nog onrype Vrugten, en meent dat derzelvef
Uitwerpfelen j die zy in de Zaadhuisjes overlaa-
ten, voor Zaaden in de Afbeelding van Browne
zyn
0,16. p. iPort landia Fo’iis majoribus, nitidis, &c* IiROWK.
Jam, 164. t . u .f . i.Portlandiagraudiflora.jACC^ A>n*r,ii, T,$4.' -
II* Deel, II. Stuk.