II.
A fdeel.
V.
H oofdstuk,
van Parys medegedeeld , en op *t jaar 1738
in defzelver Vertoogen uitgegeven wdrdt, met
de afbeelding van een Takje van deezen Böom
met Bladen., Bloem en Vrugt, op de groeiplaats
‘zelve door dien Heer getekend, waar dan ook
verder de afbeelding van de deden der Bloemen
Kinaboom.
Vrugtmaaking , in ’t byzonder, bygevoegd
zyn. Het weezentlykile van deeze befchryVing
in de Tegenwoordige Staat van Amerika , I.
De el, bl. 538, omftandig voorgedragen hebbend
e , zal ik hier alleen maar aanmerken , hoe
'die van den Spaanfchen Heer d’Ulloa daar
van in eenige opzigten fchynt te verfchilJen ,
gelyk men uit het volgende kan opmaaken.
Terwyl de Franfehe Akademist gezegd hadt,
dat de Kina-Boóm zyne Kruin boven alle nevensgaande
Boomen Verheft, zegt de Heer
d’Ulloa daar van. „ De Boom, die deeze
„ berugte Schors voortbrengt, is niet groot:
„ hy heeft op ’t meest de hoogte van vyftien
„ Voeten tot aan zyn Top.” Dit kan tegenwoordig
waar zyn , nu men de Ouden , die
wel de dikte van een Mans Middel hadden, en
die hoogftammige Boomen waren, door het af-
fchillen van den Bast meest allen 'op dat Gebergte,
daar de Kina van daan moest komen ,
uitgeroeid hadt: zo dat men ’er toen naauw-
lyks dikker van Stam vondt, dan een Mans
Arm, en vyftien Voeten hoog. D’Ulloa zegt
verder , dat men eerst de Boomen omkapt,
cn^ dan er de Schots o f Bast af haalt, die men
Iaat droogen ; vervolgende dus. , , Door het U.
„ menigvuldig, omhakken deezer Boomen zou
„ men federt een geruimen tyd reeds geen Hoofq-
Kina meer hebben , indien ’er geen anderen VTUK‘ '
„ uit het Zaad , dat zy op den Grond laatenKmahoom'
„ vallen , voortkwamen : ’t welk maakt, dat
,, men ’er geheele Gebergten mede bedekt
,, ziet, zelfs in andere Diftriktcn’, dan dat van
,, Loxa of Loja.” Dit kan wel waar zyn ,
doch het is ook -zeker , dat men Kina o ver gevoerd
heeft, welke aan de verwagting niet
voldeed.; zo de Heer d e l a C o n d a m i n e
aanmerkt, en zodanige is zelfs voor eenige
Jaaren hier te Amfterdam gekomen: des men
zig vervolgens wederom aan de Kina van Lo-
xa, of van het naby gelegen Gebergte Cajanu-
Via, bepaald h eeft; moetende zulks biyken by
eene Notariaale Akte , als die Drogery te Panama
aangebragt werdt. De laatstgemelde
Heer merkt aan , dat de Kina in haar Vaderland
toen byna al haare achting hadt verlooren: maar
d’Ulloa z e g t , j , dat zy in dat Land nooit als
,, een Geneesmiddel was gebruikt, niettegenllaan-
„ de het Klimaat aldaar zo veelerley Koovtfen
„ als elders veroirzaakte.” Dit zou geheel
ftrydig zyn met de Hiltorie der Ontdekkinge,
door den Heer de la C ondamine opgegeven
: of, men moest onderftellcn, dat het Gerügt
van deszelfs kragten , in ’t jaar 1640 in
Europa oyerwaaijende , federt in Amerika ver-
dweenen ware; als hebbende de Indiaauen
F 3 toen ■