11« hebbende, en eene Vrugt die uit lamengehoop-
Afdeeu te beftaat.
H oofd- Van dit Geflagt zyn drie Soorten bekend,
stuk* allen Boomagtig , de twee eerffcen uit Oostin*
dje, de derde uit Zuid - Amerika.
j . ( i ) Braamboozen - Boom,Monnda T die reos t oTp J( iaaty,
t•mbeiiata. JLancetswys’ ovaale Bladen en trops■-
S n ï u l ' wyze Steeltjei.
die • .Boom.
R ump i ï i u s noemt deezen Èancudie-Boom9
en wel de Smalbladige, dien men, zégt hy ,
voor het Mannetje houdt. Het is een middel-
maatige Boom , . met eenen regten doch niet
dikken Stam , hebbende zyne Takken taay ,
van agteren rööd , van Vooren kantig , eeni-
germaate in lange Léden verdeeld, waar aan
de Bladen tegen elkandef over ftaan, maaken-
de doorgaans ieder Paar met het andere een
kruis, gelyk in de KofTyboom. JDe Bladen zyn
agt o f negen Duimen lang , twee o f drie Duimen
breed, aan t end fpits, en dus naar
Amandel - Bladen taamelyk zweemende. Aan
3c end der Takjes komen rondachtige groene Bolletjes
, van grootte als Braamboozen , te vopr-
fchyn, welke uit een iamenhooping van Wratten
beflaan, die ieder op ’t midden een Knopje
f i ) Morlnda ere&a, ïoliis lance'olato - ovatïsf, Pedunculis
confertis. Syst. Nat. ,XIt. Tom. II. Gen. 234. Tior. Zèyl.
■ 81. Bancudus anguftifolia, RuMPH. Amhnt JU, p, 137. T.
§8. BUKM. Fi, lndt Si.
je o f Tepeltje, en daar nevens een lang Blaad-
je hebben. Dit Tepeltje, zig openende, geeft' v ; *
een wit Bloempje u i t , en vervolgens , die Hoofd- .
Bloempjes afgevallen zynde, zwelt het Bolle-stuk.
tje en heeft, ryp wordende , de grootte van
eene Walnoot. Het blyft lang groen en hard,
doch op ’t laatite' wordt het geelagtig , de
Schubben vallen a f, en de Wratten behouden
de Kleur van rype Druiven. Binnen ieder
Bezie zit een harde Steen, die bruin is gelyk
de Kwee-Pitten: zynde het Vleefch Kruidig,
wrang en wat bitter van Smaak. Het Hout
is witagtig uit den geelen, en naar de Wortels
toe rood, die, tot het Verwen van Garen
, Linnen en andere Stoffen , van de Inlanders
gebruikt worden, doch zy mengen
dit Bancudu doorgaans onder Sapanhout, waar
door de Kleur fchoon Krabrood wordt; gee-
vende hetzelve aan alle roode Kleuren de
vastigheid en hoogte. De Vrugten worden
fomtyds aan de Kinderen ingegeven tegen de
Darmwormen. Als deeze Wortels in Zee dry-
Ven , wordenze ■ van zelf hoog rood. Men
voertze als een Koopmanfchap van Amboina
haar Java, om tot roodverwen te gebruiken ;
alzo dit Geboomte op de Molukkes menigvul-
diger en beter groeit dan op het Eiland Java.
G 3 (2) Braam-
I
1
1
ffl
I
I •'