II. Onder de getekende Plantgewasfen van Her-
rxiL*' MANn us kwam deeze voor, tot welke de
H oofd- Indifche Eugenia met afvailende Myrthebla-
STUK- den, een witte Bloem en eene Roozekleurige.
£otmï'eS' zagte, flaauw gegroefde, welriekende Vrugt van
M i c h e l i u s , betrokken wordt. Zy wordt
van de Indiaanen Jambon Qudang geheten ,
zo de Heer N. L . B d r m a n n o s aanmerkt;
dat is Wilde Jamboes: welken naam ook de,
voorgaande en volgende voeren,
tv. (4) Jamboes - Boom met gekartelde Bladen,
*,ftanguU. de Bloemfleekjes aan ’t end; de Vrugten
8oo°et°n' langwerpig met fcherpe hoeken,
De B o e to n - Boom van R umphius is hier
tot dit Geflagt betrokken, hoewel dezelve,
ten opzigt van de Vrugten, wel in figuur en ten
opzigt van den Steen o f Zaadkorrel , daar in
vervat, maar niet ten opzigt van den Smaak of
andere hoedanigheden , overeenftemt» Het is
een taamelyk hooge Boom, den Stam van dikte
als een Man hebbende, met Bladen van één
o f anderhalf Voet , het Bloeizel aan Aairen ,
die door de Vrugten nederhangende Risten
gorden. Het zyn vierkante Appeltjes, van agte
( 4.) Eugenia Foliis crenatis, Perfunculis terminalibiis, Popi
is oblongis acutangulis. Fl- 2 eyl, 19Q» Butonica terreftris
rubra. Rumph. Amh. III. p, 181. T. i i j . Tsjeria Samftra-
vadi. Hart. Mal. IV. p. s 1. T. 7 * Raj, Hifi, 1480. BySM.
F l , Iq l , p, 114. Comm. Fl. Mal, 141»
teren met een fmallen Hals, van vooren een Afde*ei^
Kroontje hebbende , omtrent een Handbreed xil.
lang en half zo breed , bevattende een Pit als Hoofd-
een Karfteng, doch zo wel als de Vrugten, dieSTUK*
eenê bittere onaangenaame Smaak hebben, niet
gegeten wordende,
(5) Jamboes - Boom, met gekartelde Bladen, ^
zeer lange Tros Jen en Eyvormige Appe-R Memofa.
0 Bedelihos.»
len» | te«.
De voorgaande is de Roode, deeze de Witte
Boetonboom van Rumphius , die, uitgenomen
de figuur der Vrugt, weinig van elkan-
deren verlchillen. Tot deezen laatften wordt- de
Samflravadi van den Malabaarfen Kruidhof t’huis
gebragt, welke echter de Vrugten ook vierhoekig
heeft, en die van den Tsje r ia - Samflravadi
van Malabar noemen de onzen Bedelfnoeren volgens
C om me l y n , ’t welk zo veel zegt als
Roozekranfen o f Paternosters: de anderen Wilde
Jamboezen, Misfchien zullen de Jamboes-
Boomen van Ceylon s met Vrugten van grootte
als Kerfen , by den Heer J. Burmannds ,
als ook de Water - Jamboezen van R u m ? h i u s ,
flegts
(5) Eugenia Foïïis crenatis, Racemis longisfimis, Pomis
•yatis, F l, Zeyl. 191. Butonica terreftris alba. Rumph. Amb.
III. p. u i , T. 116. Samftravadi f. Caibatfiumbu. Hert. M a l.
IV. p. II. T, 16, RAJ, Hift. 1479- EUR!*!. Fl, Ind. p,
115.
L I 4