II.
Afdeel. X.
H oofdstuk.
KoraaU
ioota.
Deeze Soort zal ik , in navolging van RuM-
p h i u s , de Koraalboom noemen. Hy ftelt eenen
fmal- of kleinbladigen en eenen breedbladigen
voor , waar van de eerfte hier t’huis behoort.
Mert vindt hem, wegens zyne Zaadpeulèn, onder
den naam van Phaseolus voorgefteld door
H e r m a n n u s , daar echter B r e i n i u s
hem met reden van afgezonderd heeft, dewyl
de Bloemen , Bladen en de gantfche gedaante
’er grootelyks van verfchillen: des die Autheur
hem de allergrootse Indifche Crifta Pavonis
noemt, met Bladen van Zoethout en zeer kleine
geelachtige Aairswys’ geplaatfte Bloemen ,
enz. Hier van is de bynaam Pavonina, welken
onze Ridder gebruikt, afkomftig. De Hoogleer-
J. B u r m a n n u s heeft hem op dergelyke manier
voorgefteld , noemende hem ,, Crifta Pa-
„ vonis - Boom , met rondachtige overhoekfé
„ Bladen, en eene Aairswyze Bloem; de Bloem*
,, pjes vyfbladig geel; de Vrugten lange Haaü-
,, wen, met een rond hoogrood Zaad.”
Hoewel de Bladen hier ilegts rondachtig genoemd
worden , is het uit alle de aangehaalde
Autheuren blykbaar, dat dezelven gevleugeld
o f dubbefd gevind zyn : hoedanig zy ook
in Afbeelding voorkomen by R u m p h i u s , die
den
eato pentapetalo flavo, Lobls Jongis, Fru&u orbiculato coc»
e'ine«., 1ÏUBM. Zeyl, 79 , 80. Corallaria paivifolia. Rumph,
«dmb. li l. p. 17j. T. 109. Mandfindi* Mal, V. p. 25»
Te H» RAJ. H ifi, 11. 17$z,
den kleinbladigen Koraalboom zegt een taame- ,
lyk hoogen Boom te zyn, naar den Tamarinden 1 F^ EL‘
Boom wat gelykende, welke by de Huizen gc-iiooFn.
plant wordt om zyne fchoonheid., DezelveSTlK-
maakt een fierlyke Kroon , beftaande uit eenbJ „ f aal'
digt Loof van groote Bladfteelen , die overhoeks
aan de Looten ftaan , zelf bezet met gepaarde
kleinere Bladfteeltjes, agt o f negen Duimen lang,
aan ieder van welken drie o f vier paaren ftaan
van Lancetswys’ ovaale Vinbladen, die gemeen-
lyk anderhalf o f twee Duim lang zyn. Deeze
Bladen hebben de eigenfchap van de meefte der-
gelyken, dat zy zig s’avonds fluiten , ’t welk
men den Slaap der Planten noemt. Voorts is
deeze Kroon verfierd met dergelyke Riften van
Bloemen , als die men by ons noemt Hemelsleutels,
en bovendien geevenzyné* lange Haau-
w e n , openbarftende, en zig omkrullende, door
haare hoogroode Zaaden, die zig dan bloot ver-
toonen, een niet minder fterlyk aanzien als de
Peonie door haare Zaadknoppen.
Deezè Zaaden , naar de Lupinen - Boontjeszaga- of
wat gelykende , doch kleiner en niet volkomen^“ ^ 01''
rond , als een driezydig half gevuld Beursje ,
Steenhard- en hoogrood, worden van de Goud-
fmeden tot het foldeeren van Goud gebruikt ,
maakende daar van een Meel, dat het Soldeer-
zel doet vast kleeven. Men rygtze aan Snoeren
als Kraaien, daar het Vrouwvolk zig medever-
fiert, en gebruiktze op- Java tot kleine Ge-
wigtjesnoemende dpzelyen Zaga, hoewel’er
D d 3 ‘ nog