II, in het kappen van dat H ou t, aan de Baay van
A fdeel, Kampêche , onderhevig waren, hadt een Neger
H oofd- derwaards gezonden, met order om Zaaden van
stuk. dat Gewas in te zamelen , die men in ’t jaar
' Kampé-1715, voor de eerfle maal, op dat Eiland ge-
‘ 0Ut‘ zaaid h e e ft, en waar van ’er federt geheels
Plantagiën zyn aangefokt, als gemeld is.
Aangaande het Hout zegt de Heer Sl o a n e ,
dat men het gemeenlyk kapt tot Stukken van omtrent
een Elle lang en twee of drie Duimen dik,
van buiten , door de Lug t , Modder of zout
Water , van eene morfige bruine Kleur, van
binnen bleek bruinrood. Het is zeer zwaar ,
wordende, na het afhaaien van het vuile gedeelte
, in Hukken gehakt. Men plagt het weleer
te laaten raspen , doch thans wordt het door
Molens, ‘daar toe gefehikt, fyn gemalen , ftrek-
kende vervolgens, in de Verweryën, tot een
grondflag van alle Kleuren , die naar het paar-
fche trekken. Het verfchilt van het Sapanhout
weinig, dan dat het donkerer is , hebbende een
Oranje - bruine Kleur.
P R O S O P I S.
De Kenmerken zyn : een half Klootronde,
viertandige , Kelk : een enkelde Stempel : een
opgeblazene P eu l, die veele Zaaden inhoudt.
Pro/oph een^S^e Soort ( i ) , kortlings ontdekt, is
Spicigera. Vol*
Aairdraagende,
(1J Profopis, Systt Nat. XII, Tom, II, Gen. lz6o, p. £93,
Mant« ÓS,
volgens L innae üs een Boom in Indie natuur- U*
lyk groeijende , die de Bladen overhoeks, ge-
paard, met de Blaadjes agtpaarig gevind, zon-H oofd»
der Sluitblaadje, naar die der Tamarinden geIy-STüK’
kende heeft, met de Vinnen langwerpig en
Homp. De Aairen, die fmal en lang zyn, komen
zo wel aan de enden der Takken als uit
de Oxels der Bladen voort. De Bloemen zyn.
klein.
A d e n a n t h e r a .
De Kenmerken zyn; eene vyftandige Kelk;
v y f Bloemblaadjes: de Meelknopjes gehecht aan
de üitwaardfe tip van een ronde Klier. De
Vrugt een Vliezige Peul.
De Naamsreden blykt hier uit, Bevoorens
hadt L i n n ^ üs maar ééne Soort gefield, die
naderhand door zyn Ed. in twee Soorten gefplitst
werdt, als volgt. ,
( 1 ) Adenanthera met de Bladen wederzyds glad» j
Dee- Aienanthe*
ra Pa vs.
• Kina.
(1) Adenanthera Foliis utrinque glabris» S y s t . Na t. XII. Koraal*
Tom. II. Gen, 520. p. 294, Ad. Foliis decómpofitis. RoyF.N ^ü0!n*
Lugdbat, 462 W r l t-liff. 56, Flor. 2?eyl. róo. Ad. Fol. der
comp. utrinque glabris, Spec, Plant. II. p, 550. EuRM. Flor,
Ind. p. ico. Psinciana Foliis duplicatö - pinnatis , Foliolis al-
tcrnis. Hort, Clijf. 158. Phaseolus alatus Arboreus , Fruft*
orbiculato , compresfo, coccineo. Herm. Lugdïat, 495, Crista
Pavonis , Glycyrrhizs folio &c. Brevn, Prodr, II» p, 38.
Crifta Pavonis Arbor , Foliis fubrotundis al ter nis, Flore fpi-
D d 2 cato