II.
Afdeel,
X.
Hoofdstuk.
Varkens-
Pruim.
ik weet niet om welke reden , den bynaam
van Myrobalanus aan geeft. De Engelfchen
noemen hem Varkens - Pruim , om dat ’er die
Dieren door gemest worden , zynde dezelven
by deMenfchen zo gewild niet, wegens het weinige
Vleefch , dat ’er om den Houtigen Steen
z it, die van de zelfde hoedanigheid is als in de
voorgaande Soort, en het Gewas heeft de zelfde
eigenfchappen. De Spaanfchen noemen het
Hoboszegt L o e f l i n g , die het aan deSpaan-
fche Kust, in Cumana, wild groei jende vondt,
en aanmerkt , dat het een taamelyk groote
Boom wordt, zynde met de Acaja van M arkgraaf
en L abat , zo hy oordeelde, overeen-,
komftig , en dus ook de Brafiliaanfehe Pruim-
boom van R a y . De Heer J a c q d 1n , die
’er den Indiaanfchen bynaam., van Mombin aan
geeft, befchryft denzelven als volgt.
Het is een hooge fraaije Boom, met eene,
zeer uitgebreide Takkige Kroon, die een goede
Schaduw g e e ft , en daarom ook dikwils in
de Weiden geplant wordt, om aan het Vee
totbefchutting te flrekken voor het fteeken van
de Zon. ' Men kan hem, even als,.den voor-
gaanden, zeer gemakkelyk van Stek voortteelen,
tot Heiningen, en tevens tot afperking der Lan-
deryën. Hy heeft den Bast Afchgraauw en met
Barften; het Hóut witachtig doch zagt, en niet
dan tot Kurken o f tot branden bekwaam. De
Bladen zyn gevind; zy ftaan aan eene Rib van
een Voet lang, meest van negen Bladen, die
langlangwerpig
ovaal zyn met eene ftompe Punt, II.’
glad en gedeeld , de middelden omtrent drie^^?EL*
Duim lang. Aan ’t end der Looten komen Hoofd -
Trosfen voort , van kleine witachtige Bloem-STUK*
pjes, die Vyf Blaadjes hebben, in een v y ftan -^ r^ ” "
dige Kelk, bevattende tien Meeldraadjes en een
Vrugtbeginzel met v y f Stylen , wier Stempels
famengedrukt zyn en bedaan uit twee Plaatjes. *
De Vrugten komen ook Troswyze voort, gelyk
men dit in de Afbeelding van Juffrouw M e-
r 1 a n ziet, welke den Bloefem vergeleek by
dien van Vlier, behalve dat dezelve geen Reuk
heeft. De Vrugten , zegt z y , zyn famentrek-
kende en Zweetdryvende, en maaken een geel
Zweet, worden gemeenlyk Geele Pruimen geheten.
Z y zyn eetbaar doch zeer draadig van
Vleefch.
De Heer J. B u r m a n n u s , in zyn Ed. Verzameling
van gefchilderde Koromandelfche Planten
ook eene Aftekening bezittende, daar de
naam van Caddecoy, Arbor Myrobalan. Citri ,
by gefchredven is , zo heb ik dezelve, aangezien
de onbekendheid van dien Boom, hier willen
medeleden , en dewyl deeze benaaming nog
tot geen Geflagtnaam gebruikt i s , zal ik hem
noemen
M y r o b a l a n i f e r a .
De Kenmerken daar van kan ik uit de Aftekening
niet naauwkeurig bepaalen. ’t Is uit de-
Hh 3 zel-
II, deel II. Stuk.