7° ' V l E R M A N NI G EJ B O OM E N ,
! II* Befiën wit zyn cn de Takken omgekromd, Hv
1V> 'geeft nevens den Stam veele Uitloopers , dio
H oofd- zig op den Grond leggende uitfpreiden.
STUK,
F a g a r a . Zadelboom,
De Kenmerken van dit Geflagt zyn : een
Vierbladige Bloem ; met de Kelk in vieren
verdeeld, en de Vrugt een tweekleppig Zaad*
huisje,,met één Zaadkorrel,
Vier Soorten komen ’er thans in voor, waar
van de drie eerften tot de Heefters behooren ,
en de Vierde alleen, als een Boom, hier plaats
verdient.
ïv. L i nn jev s , naamelyk, heeft hier dat Plant-*
p f fX ? §ewas t,huis het welke door den Deer
v oii:ge. J a c q u i n Elaphrium genoemd is, (4 ) : niet-
tegenftaande hetzelve agt Meeldraadjes heeft.
Het is een Boom van weinig fraaiheid , niet
zelden hooger dan twintig Voeten, die op Steen*
agtige en Zandige plaatfen van ’t jEiland Kuras-
fau groeit, zynde geheel vol van een welriekend,
Balfamiek en lymerig Sap, dat zeer naby komt
aan de natuur van het Sap van den Westindi-
fchen Gomboom, De Stam levert een witte
vooze Stoffe ui t , waar van de Wilden op Bo*
nayre en Aruba Zadelsmaaken, welken zybloot,
enkel met een Schaapen Vage gedekt, tot het
te
(4) Tagara PolioÜs tomestofis. Syst. Nat. XII. Tom. II,
Mant. p. 40, Elaphrium tomemoiiim. JACC^ Amer, 105 (P,
.T u f. i - 3, •
4e Paard ryden gebruiken. De Nederlanders Af
sioemen het derhalve Zadélhout. iy .
ïn dikke Takken fpreidt zig deeze Boom uit , Hoofd-,
hebbende Gevinde Bladen, aan beide zydenSTUK-
Wollig , met eenén gewiekten Bladfteel, Jaarlyks
afvallende , die uit de enden der Takken met de
Bloemen te gelyk, o f kort na dezelven, voortkomen.
De Bloemen zyn klein en g e e l, met witte
Kelken en groeijen troswyze. De meeften hebben
een klein Vrugtbèginzeltje, met twee Stempels
zonder S tyl, en misdraagen. De Vrugten, die
de grootte van! een Erwt hebben , en groen
Zyn , laaten , wanneer haare Klepjes opgebroken
zyü , den Balfem uitdruipen. Het Zaad in
dezeïven is vervat in een rood Vleefch.
Behalve dit Wollige Zadélhout , was aan Gladde*
dien Heer ook een Glad Geboomte (*) voortk
om en , dat by Karthagena, in de Westin-
dïën, in het Kreupelbofch, aan Strand groeide,
hebbende de* zelfde Bloem en Vrugt, die in
November ryp wierdt. De Blaadjes waren
langwerpiger ovaal en Honden ylder aan het
Steeltje , en hy hadt den Boom wel takkiger ,
doch niet zo hoog als den voorgaanden, waargenomen.
T o*
(* ) Elaphrium (glairura) fbllis glabemmis. Anter. xoö,
T?b, 71, f, 4.
E Q
ILDSH.« II. STUK*