II.
A fdeel.
XIX.
H oofd-
STUK.
kenbaar aan zyn welriekend Hout, met lange
Roeden, die yl bezet zyn met rondachtig ge-
fpitile, iterke, fyn getande Bladen, Trosachtige
VII.
Prunus
Armtni&‘
Clf.
Abiikocs.
witte Bloemen, en ronde, zwarte, magere
Vrugten , die een paarfch Sap uitgeeven, bevattende
een enkelen Steen. Het gedeltilleerde
Wate r , en het Zaad in Zeep gewreeven, zyn
wegens den aangenomen Geur bekend. Van
het Hout worden, in Lotharingen, Mesfehech-
ten en Tandeftookers gemaakt.
(7) Pruimboom met ongejleelde Bloemen en
byna Hartvormige Bladen
De figuur der Bladen onderfcheidt deeze Soort
genoegzaam van de Kerfen en Pruimboomen»
Het is de gewóone Abrikoos, daar T our.ne-
f o r t , wederom , ,eeh geheel Geflagt van gemaakt
heeft , onder den naam van Armeniaca ,
welke de afkomst deezer Vrugten uitdrukt, die
men gemeenlyk Mala Armeniaca, dat is Arme-
nifche Appelen, tytelt. Anderen noemenze Per-
fica prcecocia of Vroege Perfiken, om dat ’er
de geftalte van de Vrugt wel wat naar gelykt,
en hier van fchynt de Franfche naam Abricots,
daar de Nederduitfche zyne geboorte aan fchuldig
(7) Prunus Floribusfesfilibus, Foliis fubcordatis. Syst.Nat.
XII. Prunus Folis ovato -corclatis. Hort. Cliff. 1R6. Hort. Ups.
12.4. RoYEN Lujrbnt. z 6». Mala Armeniaca majora C. B.
P in . 442. Nucleo dujci & minora. /b il. Armeniaca. TOURNy.
ln j l . 623. DOD. Kruidb. 1249-
dig is , afgeleid te moeten worden. Men noemt-
ze , in ’t Franfch , ook Avant - Pefches , in ’ t *
Hoogduitfch St. Jans Perfiken o f Mollenen, in Hoofd
’ t Engelfch Apricocks. De Italiaanfche, Spaan-STUK»
fche en andere naamen, hebben meer o f min
Overeenkomst hier mede.
Deeze groeijén hooger , met zwaarder Tak-
ken, én worden grooter Boomen dan de Perfiken.
Zy worden ook best op Pruim geoculeerd ;
zynde dus beter dan van hun eigen Steenen geteeld
3 niettegenftaande het Houtzig nooit ver-
eenigt. De BasÉ van den Abrikoos, die krag-
tiger van. Gewas is, overgroeit den Pruimftam,
en maakt een Knobbel op de plaats der Ocula-
tie. De Vrugt verfchilt in Smaak van de Perfiken
zeer veel , doch is niettemin zeer geurig,
inzonderheid de Kleine , hoewel anderen de
Witte beter keuren. W y zullen, hiep, Over de
Smaaken geenszins twiften. Men hééft ’e r ,
die van grootte als een kleine Perfik zyn. De
Kleur is in de meciïen geel, in veelen Oranjekleurig,
fommigen met hoog purper roode Vlakken;
ook ten deele geel, ten deele rood. In
fommigen zyn de Pitten bitter, in anderen zoet.
Ook komen ’er voor, die de Vrugten niet grooter
dan Hazelnooten hebben. De onrype, groen
e , Abrikoozen, gekonfyt, zyn een byzondere
Lekkerny. Van gebrande Abrikoos - Steenen
■ wordt, zo fommigen willen , door de Chinee-
zen de Oostindifche Inkt gemaakt.
N n 2 (8) Pruim'