IL
A fdeel.
III.
H oofd*
stuk.
verdeeld heeft, en het Plonigbakje mét tvvéfe
korte Borftcls onder de Meeldraadjes, Dus
ftelt ’er L i N n m ü s maar ééne Soort . van
voor ( i ) r tot welke zo wel de West- als
Oostindifche betrokken zyn: want deeze l^oorn
valt in die beidé Wereldsdeelen,.
De Oostindifche is , volgens R o m p h i ü s ,
een groote wyd uitgebreide Boofn, met èén
dikken hopgen Stam ,. en eene zwartagtige ,
■ juuwe , geborftene Schors. De Takken zyn
in menigvuldige knocltige Twygen verdeeld,
die een digt Loof formeeren, met een aange-
naame Schaduw als van een Linde; weshalve
men hem ook wel op Latten leidt en Prieelen
daar van maakt. „ Dus, breidt, hy zig meerder
ui t, dan in ’t wilde, alwaar hy , door de om
en aangroeijende ruigte vermagerd, eene fchraa-
le en ylè Kroon heeft. Aan de Twygen groei-
jen de Looten die de Bladen of Bladlteelen
draagen, welke daar aan zonder orde, fomtyds
enkeld, fomtyds veelen by elkander, geplaatst
zvn. De Blaadjes zitten aan de Bladlteelen
zeer regelmaatig, in menigte ten ende toe gepaard
K
rram drin.'
das
Indien»
Oostin-
{lifche Tk-
jnarinde.
, omtrent als die der Linzen. Ieder
Blaadje is omtrent een Vingerbreed lang en
( l ) Tamarhidus. Hort, CUjf, 18. 34at. jlfed. 28. Hort,
Ups. 15. Flor.iZejl, 14. R-OYEN. Litgibat. 465. RUMPSf,
Amb. II. p. 90. T. 23. LOEEL. fiat, 210, jACq. Amer. p.
ïo. T. 10 8c T- ;79r ?8. tUKM. Flor, Ind, p. 15, Sysp,
Nat, XII. Tom, II. p. 73. '
Lno-wernie ovaal, byna driemaal zo lang als II.
‘ breed * doch zeer aan de enden. Van
veertien tot zeventién Paaren zitten daar van Hoofd-
aan een Steeltje. Deeze Blaadjes zyn onge-STUK*
meen dun en teder, en geeveh , doör zig desJ™ar,K'
kvonds nederwaards om te buigen en tegen elkander
te fluiten, een voorbeeld van die eigen-
fchap, welke men thans den Slaap der Planten
noemt *5 maar.Zy doeü dit zelfs by Regenag- * zie *t
tig Weer , ó f als ’er fchiélyk óen Storm orit-^*^15*
Haat, en de Bladltèeleh zelf wórden by nagt
agterwaards, tegen de Takjes aan, getrokken
als ’t ware om de Bloemen o f Vrugten te be-
fchutten. De Bloemen Haan aan trosfen óp
’t end dér Takjes g én worden door R u i t-
5h i d s by, de Vioolbloemen vergeleeken; waar
mede hy niet de Bloemen der Violen, gelyR
men ’t begreepen heeft, maar die dër Violieren
zal bedoelen. Vier büiteillte Blaadjes, naa-
melyk, hebbenze , die in ’t kruis liaan, zegt
hy j, bleekwit, dikagtig , dat de verdeelingeh
zyn tan de gezegde Kelk, èn dfie daar binnen,
op ’t witte zeer aartig met brüine Adertjes
getekend. Deeze laatlien zyn veel flapper
dan de voorgaande en maaken de eigent-
lyke Bloem üit , die Van binnen de gezegde
Meeldraadjes en Stampei1 hééft,;
De Vrugten , die men Tamaryn noemt ,p e vmgt*
zyn korte Haauwen , doch J taamelJy k rond engTea mmaa mr>a'*1l
dik , van langte als een Vinger en omtrent
een Vinger breed: doch zy vallen in fommige -
Lan-
II, Peeju II. Stuk,