IL T o m e x. Viltboom.
Afdeel.
IV, De Kenmerken van dit Geflagt zyn : de
Hoofd- jSloem beflaat uit vier langwerpige ftompe
Blaadjes, langer daii de Kelk, die Buisagtig is
en eenigermaate viertandig. De Meeldraadjes,
vier in getal, zyn eens zo lang als de Bloemkrans
, en hebben ovaale Meelknopjes. Het
Vrugtbeginzel is rondagtig , met eenen Draa-
digen Styl , zo' lang als de Meeldraadjes : de
Stempel uitgerand. De Vrugt een Belle.
_T* Van dit Geflagt is maar ééne Soort be-
tomentofa. kend f ï ) ; een Boom, naamelyk, die op Ma-
01 lfie' labar lila genoemd wordt, en wiens Bast de
Indiaanen in plaats van Betelbladen-kaauwen.
Hy groeit ook op Ceylon. Deeze Boom is
zonderling en mooglyk zonder wedergaa. Een
dikke Wolligheid, naamelyk, als Vilt, bekleedt
de Takken, Twygen en Looten, en deswegen
noemt men hem te re g t, in ’t Nederduitfch
Viltboom. De Bladen zyn ovaal, van grootte
als de Handpalm , gepaard, gefpitst, ongekarteld,
Lederagtig, rimpelig, van boven kaal,
van onderen Wollig met Aderen , gefieeld.
De Vrugt wordt niet befchreeven (*}.
B r a-
( 0 Tornt x, Syst. Nat. XU. Tom. IL Oen. iSi. Tomex
tomentofa. Fl. Zeyl. Amten. Acad. Lp. 389. Arbor Malabarica
lila di<äa, Burm. Ztyl. zó BüRm. Fl. Ind. 36.
(*) Linnasus oordeelt thans, dat men dit Geflagt tot de
Callicarpa zou kunnen betrekken. Mant. alt,
B R A B E J ü M; II,
Afdeel,
De Kenmerken zyn een vierbladige Bloem,
zonder Kelk, onder het Vrugtbeginzel, datSTuK.
eene Haairige Pruimvrugt wordt.
Maar ééne Soort is in dit Geflagt aange- r.
tekend ( i ) welke door P l u k e n e t i u
voorgefield wordt, onder den naam van Ethio-
pifch Boompje, dat met tusfchenwydten zesdige.
Bladen , Sterswyze, rondom den Steel geplaatst
h e e ft, en overeen fchynt te komen
met den Ethiopifchen Amandelboom van Breyn ,
met eene Fluweelagtige Vrugt. Die Autheur
geeft een fchoone Afbeelding van dit Afri-
kaanfch Gewas , groeijende aan de Kaap der
Goede Hope, en de gedaante van een Amandelboom
hebbende, doch fierlyker van Blad
en Vrugt. Volgens hem liaan ’er niet zes
maar zeven Bladen, by Verdiepingen , rondom
den Steel ,' gelykende volmaakt naar die van
Oleander , maar llerk geaderd en Zaagswy-
ze getand. De yrugten kwamen aan Takjes,
effen boven de Krans der Bladen uitfpruiten-
de , voort, en .geleeken veel naar die der Eurof
i) Erabejum. Systt Nat. XII. Tom, II. Gen. 160. p.
ïs7. Hort, Cliffl 36. Roten Lugdhat. 400. Amygda’m
.ffithiopica Fruótu. holofericeo. Br e y n Cent. T. 1. Arbor
TEthiopica hexaphyfla Scc, P l o k . Alm. 47. T. 265, f.
3. E INN, Mant, I, p, 137 Mant. alt, p, 332,
E 5