IL
Afdeel»
V.
H oo fd *
stu k .
r.
Cameraria
latifolia.
Breedbladige*
IT.
Anguflifo‘
lia.
Smalbladige,
( 1 ) Cameraria, die de Bladen ovaal, weder*
zyds gefpüst en overdwars geftreept heeft.
P lümi er heeft decze eerst onderfcheiden,
en de Heer J a c q ü i n geeft zeer naauwkeu-
rig de Kenmerken op , betrekkende daar toe
de Boomachtige Cameraria met fpits-ovaale ,
glanzige, ftyve , ombuigende Bladen , en gewiekte
Zaaden , van B r o w n e op Jamaika
waargenomen. Het is een hooge , fraay gekroonde
Boom , met eenen regten Stam , die
de Takken gemeenlyk Gafielachtig heeft , geheel
vol van een Melkachtig Sap r de Bladen
als gezegd' is, ity f en zeer glanzig. De Broen>
fteekjes , die dun en lang zyn , komen uit de
oxels der Bladen of uit de mikjes der Takken
voort, draagende witte Bloemen. De Vrugt-
huisjes zyn bruin en wel van maakzel tweekleppig
doch die hy nooit gaapende gevonden
laadt. Op Kuba, Jamaika en St, Domingo, was
hem dit Gewas voorgekomen.
(2) Cameraria met lange Jmalle Bladen.
D e e z e , daar P lümi er de Bladen van
Vlafchkruid aan geeft, heeft de Bloemen en
Vrug-
(1) Cameraria Foliis o vat Is , urrinque acutis , transverfê
* ftriatis. Syst. Nat. XII. Tom. II. Gen, 297, p. 191. Carri.
lato Myrti folio. Plum. Gen, iS. U. 72. f, 1. Cam. arborea
5cc. Brown. Tam, I. p, 182. Cameraria latifolia. jACC>.
Amer. p, 37,
(z) Cameraria Foliis Iinearibus» Syst. Nat, XII. Cameraria
angufto Linariat Folio. PLU.v, Gen, i8. h , 72, f, 2,
P e n t a n d r i a . 197
Vrugten even als, doch veel kleiner dan in de Af^ u
voorgaande Soort. De Woonplaats is in Zuid- v .
. .. H oofd.
Amerika. stuk»
B O S E A.
De Kenmerken. van dit Geflagt zyn , eene
vyfbladige Kelk, ' de Meeldraadjes bevattende
zonder Bloem of Bloemkrans (€orolla) , en het
Vru"tbegin^cl wordt eene Bezie met een enkelen
Zaadkorrel. ’ T
Hier van is maar ééne Soort bekend ( i ) , Eofia
een Gewas uitmaakende, dat in de Bofeaanfche^™*-«-
Kruidhof Terva-mora genoemd is. C a s p a r .
B o s e was Hoogleeraar in de Kruidkunde te
Leipzig. In ’t Jaar 1734 kwam aldaar een
Vertoog in de Verhandelingen der Geleerden
uit, met eene befchryving en Afbeelding van
de Pifang-Plant., in zyne Tuin gegroeid. Van
dien Hoogleeraar heeft derhalve dit Geflagt den
naam.
Hier wordt de Trosdraagende Boom t’huis
gebragt, welke S l o a n e mooglyk tot de Linden
agtte te behoor en , hebbende een lang
Blad, van onderen witagtig met purpere Aderen,
(1) Bofea. Syst. Nat. XII. Tom. II. p. 197- Tilia forte
Arbor racemofä, &c. SLOAN. Jam. 13S. Hiß. 11. p. 19. T.
15$. f. 3. RA]. Dendrol. 83. Frutex peregrinus HortO Bofeano
Yervamora diftus. WALTH. Hort. 24. T . 10. Atbuscula Bac-
Cifeia Canarienfls, &c. PLUK, Alm, 41,
N 3