D r i e m a n n ï g e B oomeït»
I& T ï i p l a r 'i s .
Afdeel;
III. Deeze behoort tot deii Rang der Driewyvigcn
liaoFD- ^Trigynia) onder de Driemariiiigen, gelyk het
naastvoorgaande Geflagt tot de Tweewyvigen
('Digynia) behoort. De naam is ’ér door L öef-
ling aangegeven.
De Kenmerken zyh : èeh gröoté ih drieën
Verdeelde Kelk ; geeh Bloemkrans, maar drié
Meeldraadjes met Streepswyze Knopjes; Dé
Vrugt een driehoekige N oot, binnen den Ey-
ronden Gronditeun van de Kelk. De Soorten zyn.
r, ( i ) Triplaris mei regtopjldande Aairèri aan 7t
'Tri plans j
pyraLd*- , . end*
pieramie- Deeze Soort is een fraai je regtopftaande Boom j
tlaale* die den Stam eens Mans Iangte hoog heeft, met
een yle pieramiedswyze Kroon van horizontaals
Takken, die haar boven allengs korter worden,
loopènde aan den Top in eene lange dunne Aair
uit. De Bladen zyn zeer groot, Lancetswys’
Ovaal en gefpitst; De bruine Kelk bevat een
glanzige Noot met drie Sleuven.
(2) Triplaris met Aair én dan dé Takken ver-
^Tkblocta‘
2s* Dit is een Boom met uitgebreide Takken s
die de Bladen ovaal o f rondagtig ovaal heeft, en
aan
(1) Triplaris Splcis èreftis terminalïbus. JACCJ; Atnèr. 13.
T. 175. f. s. Triplaris Americana. Loefe. It, 256. Syst Nat.
Xfr; Tom. II. p. 30-*
(2) Triplaris Spicis Rameis i aggregatis, jACCjjj Arutt, 14.
San de Takken vergaderingen van korte digte It* _
Aairen. De Kelk, die ruig is, niet Haairig , ge- Fj ^ L*
lyk in de andere Soort, bevat een Spits - E y -H oofd*
ronde Noot met zes Sleuven, die glad is doch stuk*
niet glinfterende.
Deeze beide Soorten zyn den Heer Jacquin
in de Bosfchen by Karthagena, in de Spaanfche
Westindiën, voorgekomen. Uit de Vrugt ontdek-,
te hy i fchoon de Bloem door hem niet gezien
Was, dat zy tot dë Triplaris van L oefling
behoqren moeftén. L iniueus maakt maar gewag
van ééne Soort.
IV. H O O F D S T U K .
Befchryving van de B ó o m e n , wier Bloemeft
vier Meeldraadjes hebben , dus tot de T e-
t RANDr i a behoorende , gelyk de Kornoelje
- Boom en anderen.
Ondet de Viermanüigè Plantgewasfen tel ik
v y f Geflagten, daar men den naam van
Booinen aan geeven kan , en vier van deeze
komen ons in de Eerfte Rang derzelven, te wee-
teü onder de Eenwyvige voor, en wet in dié
Afdeeling Van deezen Rang , welke de Planten
met Vierbladige Bloemen (Floribus tetrd-
fetalis') bevat.
C o r n ü s. kornoelje-Boom.
De Kenmerken van dit Gellagt zyn : eetl
Omwindsel, aan veele Bloemen gemeen, dat