II.
Afdeel.
XII.
H oofds
tu k .
Pruimboom.
Stam heeft een veel gladder Bast dan de overige
Pruimen, en de Takjes zyn zeer dun, dé
Bladen als een middelflag tusfchen die der
Pruimen en Kerfen: de Bloem wit, de Vrug*
ten, daar hy om 5t andere Jaar rykelyk méde
beladen was, rond en ryp zynde donker paarfch,
zeer Sappig en aangenaam van Vleefch, hebbende
den Steen niet zeer groot. B a ü h i n u s
noemtze derhalve, Pruimboom met eéh ronde,
zwartachtig paarfche , zoete Vrugt. Ik vind
geen reden om te denken, dat dezelve tot de
Myrobalanen der Winkelen behoort.
De Pruimen , in ’t algemeen, raauw gegeten,
hebben, onryp Zynde, zéér nadeeligé ei-
genfchappen, veroirzaakendè, door haar fcherp
verzuurende zelfftandigheid, dikwils zwaar Ko-
l y k , uit yerfloppinge der Ingewanden. Ryp
zynde, in tegendeel, is deeze Vrugt zeer lax-
eerénde, doch inzonderheid gedroogd,- en in
dit geval wel meest de lange, zoete Pruimen,
die uit de Levant komen; terwyl de gewoóne
Franféhe , wegens haare zuurheid, dit minder
doen. De Bladen verkoelen', dróogen op en
floppen deh Buikloop. Derzelver Afköokzël
in Wyn maakt een Gorgeldrank, tegen koude
Zinkingen in de Mond. De Gom van den
Pruimboom , in Azyn ontbonden , wordt gezegd
zeer dienftig te zyn ,tegen Jeukt, en
tot zuivering van Verzweeringen aan de Bee-
nen. Voorts komt dezelve met de Arabifche
Gom
I c o S A N D R I A. 575
Gom naast overeen. Het Hout der Pruïme-^ JL^
boomen werdt, onder de Europifchen, het beste jqi. *
geoordeeld tot ingelegd Schrynwerk, en derhal- Hoofd-
ve Satyn - Hout genoemd , doch tegenwoordigSTUK*
is het weinig in gebruik , dan by de Draaijers
en Stoelemaakers.
(12) Pruimeboom met tweevoudige Steeltjes, xir.
de Bladen Eyvormig ovaal , een weinig
ruig, omkrullende-, de Takken eeniger-pnV^de
maate gedoomd>
De groote Wilde Pruimboom , die in de
Hoven overgebragt zynde een taamelyk groote
Boom wordt en Vrugten draagt niet alleen
twee o f driemaal zo groot, maar ook Sappiger,
zagter en zoeter van Smaak dan de Slee-Pruimen,
zwart of wit van Kleur, wordt door Ray
van de volgende onderfcheiden, als hebbende ook
minder DoomeD. Hy wordt in Engeland Bul-
lace-Tree geheten. De Heer H a l l e r , niettemin,
betrekt deezen tot de Sleeën ofgedoorn»
de Wilde Pruimen. Zo men hier de tamme
Pruimen op ent of zoogt, dan is de bynaam toe-
pasfelyk.
(13) Pruïm-
Cn) Prunus Pedtinculis geminis , Foliis ovatis fubtus villa-
fis convolutis, Ramis fpinescentibus, Armen, Acad. XV. p.
373. Hups. AngU IÏÏ6. I’r. fylveftris major. R i j , Hifi. 151*.
fuina fylveftria piscöcia, C, K, Pin. 444«