A gtmannigé BóomeR.
II.
Afdeel»
VIII.
H oofdstuk.
VIII. H O O F D S T U K .
Befchryving van de B o o m e n , wier Bloemen
agt Meeldraadjes hebben , die deswegen O c-
t a n d r i A genoemd worden , waar onder de
Balfem-, Sandelhout, Zeepnooten-Boomen ,
enz.
De Agtmannigé Plantgewasfen ( OEtandria)
in het Stelzel der Sexen, dus genaamd 3
om dat derzelver Bloemen agt Meeldraadjes
hebben, zyn in de Rangen van Eenwyvige ,
Tweewyvige , Driewyvige en Vierwyvige on-
derfcheiden, naar dat het getal der Stylen o f
Stempelen één, twee, drie is of vien De eer-,
Ite, die der Eenwyvigen (Monogynia) naame-
lyk , levert wederom , gelyk ver de meefte
Planten , zo ook de meefte Boomen uit , en
daar in komen eerst voor twee nieuwe Ge-
Aagten, als volgt.
h O D O N JE Ai
Die Plant, aan welke Pater P l u m i e r dee-
zen naam , ’ter gedagtenisfe van den vermaarden
Keizerlyken Arts D o d o n a u s , wiens
Kruidboek zekerlyk van veel dienst geweest is
voor de herftellers van de Kruidkunde, gegeven
hadt, bevondt onze Ridder te behooren
tot
o C T A N B R I A. 5 5 “?
tot het Geflagt der Hulst (*): maar , o.n niet-
temin dezen Autheur niette onteeren, gaf zyn ; v h i ;
VA dien naam aan een ander Plantgewas, van Hoofd-
JZAl* «.TUK»
P l u M i B R - Staphylodendron met Imalle Lsu-
rierbladen genaamd j f f ) j dat hy echter, in navolging
van den Heer Jussieu , weder in
het Geflagt van Ptelea bragt; doch thans, op ’t
voetfpoor vanjACQUiN,goedgevonden heeft,
als een nieuw Geflagt te doen yerryzcs ( | ) .
De Kenmerken dan van de Dodoncea z y n : De
Kelk viertandig plat 5 geen Bloemblaadjes, maar
agt zeer korte Meeldraadjes. Het Vrugtbegin-
zel is driekantig: de Styl enkeld, aan. ’t end in
drieën Verdeeld: het Zaadhuisje gezwollen, met
drie uitfteekende Vliezige kanten en drie Holligheden
, bevattende twee rondachtige Zaaden.
&De eenigfte Soort ( 1 ) voert den bynaam van t;
Ly- viscofa.,
Lymigèj
(*) Zyn Ed. oordeelt evenwel thans wederom anders, zeggende
dat die Soorr van Ilex , met gevinde Blader. , moet
uitgeflooten worden van dat Geflagt , als misfchien een Sodfc
van Comocladia zynde. Mantisfa altera 3 pag. oo3.
( I ) In Horto Cliffortiano & Flor. Zeyl. p. JS.
( I ) Mant. alt. p. 149. -■ *» ,
( i ) Dodonsa. LtNN. Mant, alt, p, 128. Hort, Cliff, 14},
Tl. Zeyl. 141. Roven Lugdbat. ioS. Dodonsa viscofa. JacQ_.
Amer. 109. Thlaspidioidcs arborescens. 1U K R . -&<1' I0>*
Staphylodehdroii Foliis Lauri anguftis. FLum. Sf. 18. U. 247.
£ 2, Triopteris 8cC. BKOWN. Jam. 191. T. 1«. f. t. Acett
five Paliuro affinis &c. S1.QANÉ. BA}. Dendr. s4> Cavyophyl-
lastet littoreus. RÓmph. Amb, IV. p. i n . T. 50. Carpimis
viscofa 8cc. BüRM. Zeyl, SJ. T. 33. Arbuscula viscofa. Tiviir
Phyt. 141. f. i. Ptelea viscofa, Büem. Fl. Ini, 3«.
R