ren wit gezegd wordt te zyn 5 ten ware zulks II# ■ -
het vcrfchil. mogt maaken met de volgende
Soort. • Hoofd«;
STUK#
(2) GojaVes-Boom met gejireepte fpitfe Bla- n.
den en driebloemige Steeltjer. Pomlftwi
Appel*.
Dit zal de Soort zyn , die ronde Appelachtige acht,se*
Vrugten draagt o f de Bofch - Gojaye - Boom van
R u m p h ï u s , door wien de voorgaande de
Tamme getyteld wordt : doch hier mede heeft
hy alleen op ’t O o g , dat deeze Soort in ’t
Wilde groeit; wordende niettemin, zo wel als
de andere, in Oostindie voor een uitlandfch G e was
gehouden. De Westindifche , van veele
Autheuren , met een wit Vleefchj fchynt wel
hier mede overeen te komen, en zouden die >
volgens gemelde M e r i a k , wat beter dan
de anderen zyn ; doch men vindt ook gewag gemaakt
van Wilde Gojaven, met ronde Vrugten
, die. van buiten groen, van binnen rood zyn#
Immers die van deeze Soort gelyken naar ronde
Appeltjes of Pruimen, en werden derhalve van
de onzen, in Brafil 3 Granaat - Pruimen genoemd,
vol-
(2) Pfidium Follis Hneatis acuminatis, Pediineulis triflo*
xis. Syst. Nut. XII. jAcq, Obs, II. p. 7# T. 31. Guajava
alba adds , Fru&u rotundiore. PLUK. Aim. 181. T. 193.
f. +. Guajabo Pomifera Indica , Pomis romndis. C, B. P in ,
437. CUjavus agreftis. Rumph. Amb. I. p, 14*, t . 48. Mer
Sur. T. s7. Malacca*pela# Hort, Mai. III. p, 33. T , 35,
Burm, FI. In i. 113,