lISisPpÈpI 1 |Égl ||
U H f iai 1
l i l
m
ir.
Afdeel.
V.
H oofd-
STUK.
lil.
Cordia
Gerasean•
lius.
ook wegens zyne ligtheid tot het maakeri van
Snaphaanen zeer bekwaam.
De Cordia Sebestena is door den Heer J a c-
QuiN in 't Kreupelbofch aan den Zeekant, by
Karthagena in de Spaanfche Westindiën i gröei-
jende gevonderi, Dezelve maakte aldaar een
Boomgewas van tieh Voeten hoog 4 met zeer
groote röndagtigë Bladen , en de Bloemen aan
*t end der iTakken faiiiengehböpt % hebbende
eenige Renk; Derzëlver Kelk was zestandig ,
de Rand im zesfen of zevenen verdeeld, nooit
in vyven, gelyk hy dien in dé Broeyhuizen té
Weeneri hadt waargenomen; ’i Getal def
Meeldraadjes Vondt hy doorgaans zes $ zelden
vyf of zevert. De Kelk Veranderde in een
dikke, gladde, witte, Sappige Pruirhvnigt, een
Noot bevattende. Door deeze Nooten, als zy
fchoon gemaakt en gedroogd zyn, wordt, zegt
kyn Ëd ., deeze Boom gemakkelyk in andere
Gewesten voortgekweekt, hebbende te Weeneri
reeds rype Vrugten gedragen.
(3) Cordia net Lancetswyz> ovadle, ruuwé
Bladen , de S teelen aan ’t end gepluimd,
de Kelk met tien Streepen,
Vol-
(3) Cordia Foiiis Ianceolato-ovatis fcabris, Fanicuia teririi-
nali, Calycibus decemftriatis. L inn. Spec, Plant II. p. 273.
Sp. 2. Gerascanthus Foiiis ovato - obloftgis utrinque produftis ,
Racemis tetminalibus. EröWN. Jam. 170. T 29; f. 3. Gei
iafcanthus, Foiiis lanceohto - ovatis fcabris, PaniculA terrnii
ilali Scc, JAc<4 Amer. 43; T. 175. f. 16.
HsEH ;
Volgens de Waarneemingeri van den Heer Iï. .
J acquxn is dit een hooge Boöm, regt vanAf^eel»
Stam , dié zig ter hoogte van dertig Voeten ho ofd -
dikwila eerst iri Takken üitfpreidt. De Bloemen stük.
hebben den Rand in vyVen gefneeden -s met
lange Slippen. Haar Kelk is altoos vyftandig,
groendgtig , met tien Streepen: de Bloem wit-
agtig, zonder reuk, bevatten dé vyf Meeldraadjes
, ert ’t Vrugtbeginzel zit als öp zyn eigen
Kasje; Van ’t Hout maaken de Ingezetenen
der Karibifche Eilanden , daar deeze Boom in
Bérgagtige Woeftynen groeit, Veel werks.
Men noeiut hetzelve , in ’t Franfch, Bois de
Chypre , dat is Cypers-Hout;
(4) Cordia mei ovadle ruige Bladen, van aii- tv.
derlmlf Faet lang. ■ « £ &
De ontzaglyke grootte der Bladen onder-: dige.
fcheidt deeze Soort, welke van B rowne den
óngewobnen naam van Collococcüs } zo wel als
dé Voorgaande dien van Gerascanthus gekree-
gen hadt; S l o a n e noemtze , eenvoudiger,
Tfosdraagehde Pruimboom , met zéér groote
langwerpige ruige Bladen en een roode Vrugt.
De
(4) Cordia FoliiS ovatis viltofis fesquipedalibus. Linn. Systi
Uat. XI'. Tom. II. Gen. 2 jj. Sp. 4. Collococcus platyphyl*
kis. major, Racemis umbellatis. Crown, Jam» 168. Prunus
racemofa, Foiiis oblongis , hirfutis, maximis , Fruftu rubie,
SjLoan.. Jam. II. p. 130, T, 221. ^ I. RAj, D f j r . 43.