FII. werpige Klier voorzien. De Bloemen zyn vyf-
fdeel. en zescjraacjjg : komende voor ’t overige met
H oofd- die der voorgaande Soort overeen, doch ia al-
siviu ie opzigten kleiner,
11T* (3) Mangles - Boom, met ovaale Stompagtigo
THZÏfa. Bladen en afgezonderde Vrugten.
Trosdra?-
Deeze Mangles - Boom , die op de Zandige
en Slykerige Stranden van de Karibifche Eilanden
en van de nabuurige Kust haare groeiplaats
h eeft, wordt van de Spaanfchen Man-
gle bobo s dat is Zotte Mangle, en van de
Engelfchen White Mangrove of Witte Mangles-
Boom geheten. W y geeven ’er hier den naam
van Trosdraagende aan, om dat haare Vrugten
niet in rondagtige Hoofdjes vergaard, maar
Troswyze by een gevoegd o f liever van eK
karider afgefcheiden zyn.
Het is een hooge Takkige Boom, dertig o f
veertig Voeten hoog, doch by den Grond
dikwils in drie o f vier Stammen verdeeld, met
een gladde bruine Schors. De jongfte Takken
zyn glad, rood en ftaan tegen elkander
over.
( i ) Conocarpus Folils lanceolato - ovatis obtufiusculis, Fruc.
tibus fegregatis. Syst, Nat. Xir. Conocarpus Floribus comple.
tis retnotis. JACCJ. Amer. p, 8o. T. js . Conocarpus Folios
tlliptic^-ovatis, Petiolis biglandulofis 5 Racemis Iaxis, Fructibus
fejur.ais. Brown. Jam. 159. Mangle Julifera, Foliis
elliptiris ex adrcrfo nascentibus. SLOAN. Jam, 156, Hist j l
p. 66, T. 187, f, f , Raj. Dendr. m .
over, De Bladen zyn bykans övaal,
ongekarteld, glanzig , dikagtig,; op ’t aanraa- y l
ken v e t, donker groen, gepaard, drie Duimen H oofq»
lang, hebbende een roodagtig Steeltje , v a n stuk.^
boven met twee Kliertjes bezet. Aan de en- Loodt»
den der Takjes komen de Trosfen voort, die
kleine Bloempjes draagen van eene niet onaan-
genaame Reuk , welke in deeze Soort beftaan
uit een Krans van v y f Blaadjes 3 die wit zyn,
en altoos tien Meeldraadjes hebben, doch waar
van v y f byfter klein zyn en naauwlyks zigt-
baar. Het Zaad is vervat in een Lederagtig
Vrugthuisje, en beftaat uit twee groenagtige
Plaatjes, die van onderen tot een lang, rond-
agtig Lighaampje famengerold zyn , hetweïke,
wanneer het Zaad in den Grond geftoken is ,
de Wortels uitgeeft. Somtyds hadt zyn Ed.
twee Zaaden in een en ’t zelfde Vrugthuisje
gevonden. Van de Ingezetenen des Lands
wordt de famentrekkende Bast van deezen Boom
tot Leertouwen gebruikt*
E r iT k A l i s. Westindifche Sandelboom.
Dit Geflagt draagt den naam van Eritha-
l i s , die door B r qw n e gebruikt was en reeds
door de Ouden aan zekere Plant gegeven. Ik
noem hetzelve , wegens de benaaming van
P LU m i e r , welke hier tóe betrokken wordt,
de Westindifche Sandelboom , te meer, dewyl
ik vind, dat ’er Geel Sandelhout op de Fran-
fche Eilanden in de Westindiën valt. De.