IL
A fdeel.
xxi.
H oofdstuk.
xl
PrunttS
Hemefika.
Pruimboom.
mooglyk de Krieken van den Broek o f derge-
lyken, in ’ t byzonder die de Engelfchen Hearth-
Cherries heeten, wegens derzelver Hartvormige
gedaante ; zeggende daar van: deeze draagt de
„ Bladen verdubbeld, een ongefteeld Kroontje
„ dat byna driebloemig is en gedeelde Bloemen
„ met een vierbladig Omwindzel” . (*)• Die
met de roode Vrugten komt ook in de Nederlanden
voor ( f ) .
( lO Pruimboom met byna enkelde Steeltjes;
de Bladen Lancetswys' ovaal, omgekruld,
de Takken ongedoornd.
Hier zyn alle de Verfcheidenheden der ge*
woone Pruimen , in Europa vallende , t’huis
gebragt, De Pruimboom, in ’ t Franfch Pru-
nier o f P r melier, in ’t Engelfch Plumb -Tree
genaamd, is een Boom van middelmaatige hoogte
, wiens Bladen veel naar die der Appelboomen
gelyken, en de Vrugten zyn iedereen bekend.
Men moet in de eerfte plaats aanmerken, dat
de
( Mantisfa altera.
( f ) De Gorter F t. Belgica.
( n ) Prunus Pedunculis fubfolitariis ,Foliis lanceolato - ova-
tis convolutis, Rainis muticis. Syst, Nat. XII. Prunus iner-
mis Folii* ianeeolato - ovatis. Hort. Cliff, 18S. Hort. Ups.
114. Mat. Med. 232. Royen Lugdbat. 268. Prunus fylveftris
Fruftu majore. Va il l . Par. 140. Prunus. C. li. Pin. 443.
Pruna majora, dulcia; magna fubacidas oblonga caerulea: nigra
; coloris Cerse; rubra,- flava; parva praecoda; Amygdalina.
&c. ibidem. Prunus cognoiuinata Myiobalanus. Clus. Pann,
Hiß. p. 93*
de Pruimboom wild van aart is , en een in- Aft^
bporling der middelite o f Zuidelyke deelen van X1I>
Europa , zynde door verplanting in de Hoven Hoofd-
tam gemaakt. Hy heeft, zelfs van enkele Uit- T^K*
loopers voortgeteeld , die hoedanigheid, dat hy
goede Vrugten voort kan brengen , doeh geënt
zynde of gezoogd is hy beter , en Haagt
best op Stammetjes van zyn eigen Soort. De
Perfiken en Abrikoozen worden, gelyk wy gezien
hebben , meest ge - ent op Pruimftam-
men (* ) .
Van de Pruimen is een ongemeene V erichei-
dënheid , naar de grootte e n figuur der Vrugten
, de Kleur, Smaak en vast- of fappigheid
van Vleefch. De gemeenften zyn , die men
Kroosj.es noemt, rondachtig van figuur, Violet*
blaauw o f paarfch van Kleur, en onder deeze
komen de kleinften en groodlen onder de Pruimen
voor. Z y draagen fterk, doch de Smaak
is zeer gemeen ; des men die mee§t gebruikt
om te konfyten. Tot de blaauwen behooren
ook de Damastr. en Sint Kathryne Pruimen ,
die zeer langwerpig zyn en taaY van Vleefch,
wordende hier te Lande zelden ryp. In deeze
Pruimen js de zogenaamde Daauw o f Waas*
fem, dien zy met de Druiven gemeen hebben,
zeer aanmerkelyk. Van de Geelachtigen, gemeen
(*) Deeze Soort;-bevattende alle de tamme Pruimboornen,
beeft de llloetndraagcnde Knoppen ongebladerd. Mantisfa al•