n.
A fdeel,
VI.
H oofd r
STOK.
n e genoemd wordt Achras met eene groote*
’ re Eyvormige ruuwe'Vrugt, enkelde Bloemen,
uit de Oxels voortkomende, ftrekkende het
Lidteken van het Zaad zig voorby de Punt
uit. Hier toe wordt ook, als eene Verfchei-
denheid , de Sapota met eene kleine Vrugt,
van S l o a n e en de gedagte Autheuren, betrokken.
De Spanjaarden noemen de eeri zo wel
als de andere J\rispero , de BIoHanders M isp e lboom
; doch de Franfchen noemen die met <*roo-
te Vrugt en Sapotkr , met kleine Vrugtën Sapotillier
: de Engdfchen geev-en aan de' eerlie den
naam van Sapodille ■ T r c e , ( k t k Sapodille-Boom,
en de kaartte. van Nisberry-. •
Het -is een Boom , niet minder fraay dan dé
voorgaande , die-dikwils de hoogte van vyftig
Voeten-bereikt, zvnde geheel vol van eene”witte
zeer taaije Melk. Het Hout is wit, dé Schors
bruin. De Bladen fchynen weinig van die van
den voorgaanden te verfqhijlen, doch zyn flegts
half zo 'lang , en meer 'L^nqétachtig , dat is
fmaller en fpitfer. De Bloemen komen op ge-
lyke wyze voort en .openen zig ten tyde.d.er Be-
vrugting meer, hebbende beyoorens een Ey ronde
en dan eene Klökvormige gedaante. De
Vrugt, die nu grocter , dan kleiner, ronder of
langwerpiger valt, heeft eene bruine ruuwe
Schors, en daar onder een witachtig Vleefch,
welk zo aangenaam van Smaak is , dat fommi-
gen deeze Vrugt zelfs lekkerer dan de Ananas-
fen keuren. Men kanze echter niet eeten, of
zy
zy moeten eerst beginnen te rotten , gelyk d e ^ . «
Mispelen. De Pitten o f Zaadkorrels, waar van VL
zelden meer dan vier voldraagen, zyn glinfte- Hoofd-
• rend zwart en uitermaate bitter. Die van Mar-sTox.
teniquè gebruiken dezelvén , gepeld zynde, als
eén Geneesmiddel voor de Ongemakken der
Waterwegen, wordende,, ten dien einde , een
Emulfie met Wyn of Water daar'van gemaakt,
dóch nooit meer , tot ééne Gifte , dan van
twaalf Korrels. De Bast van den Boom is fa-
Kina, tegen de Koorts gebruikt.
By hagt verftrekken deeze Böomen tot huisvesting
voor Rottén en Vledermuizen, die naar
hunne Vrugten niet minder gretig zyn , dan
veelerley Vogels 'uit den Rang der Hoenderen,
op welken derhalve de‘ Vogelaars onder dtez.e
Boomen zitten te loeren, en ze hunne Snoe-
pery duur betaald zetten. 6 e Vogeltjes, die
hangende Nesten maaken, fchyoen .deeze Bco-
men ook te beminnen, en de Kolibrietjes bouwen
dikwils in de Toppen der Takken, welke
naar den Grond hangen , hun zeer aartig van
verfcheide deelen der Bloemen vervaardigd
Nestje , broedende daar in onder beichutting
van de overhangende Bladen. Öp de Karibifche
Eilanden en de nabuurige Vaste Kust, komt dit
Geboomte voor.
(3) Achras
II* DEEL, II, STUK,