^ ^ (p) Laurierboom W2fJ geaderde , langwerpigs 9
P|“ * gefpitste, jaarlyks af vallende Bladen,
Hoofd- van onderen rimpelig zyn,
STUK.
lx-. Dit naar den Laurierboom gelykend Gewas
JjhvtdL groeiE aan de Oevers der Beeken in Virginie.
S ; ï f heDat de’ EIaden niet geribd zyn, komt in de
Kenmerken van G ronovios , en dat zy
jaarlyks afvallen is de reden van den Latyn-
fchen bynaam, welke Zomer - Laurier betekend.
De Bloemen zyn ongedeeld en geelachtig, en
Troswyze vergaderd 'met een vierbladig Om-
kleedzel, gelyk in de Komoeljeboom , en de
Vrugtdraagende Steeltjes gekleurd. Het Mannetje
z o u , volgens M i l l e r , zes Meeldraadjes
hebben, ’t Schynt dat de Kornoelje-
boom, met fpitfe Laurier-Wilg bladen, witte
Bloemen en eene Sasfafras - Vrugt, van C a-
t e s b y , hier t’huis behoore.
x. ( I0) Laurierbpom met ongeribde, ovaals, aan
LaurtlS r. •
Ein/rin» ? tci~
Benzöin-
Boom. (9) ISaurus Foüis Venofls oblongis acumiaatis, tubtiis tu-
golïs , annuis , Ramis fiipra - asiilaribus. Syst. Nat, XII
Laurus Foliis lanceolatis enetvibus annuis. Gron. ïArg, 159,
E. Faliis enervibus ovatis uttinque acutis. Gron. Virg, 40.
Cornus Foliis Salicis laureae acuminatis, Floribus albis , Fruc-
tu Sasfafras. CATESB. Car. II, T. 28? ' , ■
0 °) Laurus Foliis enerviis ovatis utrinque acutis integri
annuis. Hort. Cliff. 154. Mat, Mei. 195. Gron. Virg. 4o.
Roykn Lugdbat. 226, Atbor Virginiana Citrea: vel Liraonii
folio, Benzoinum fundens. C omm. Hort. Amjl. j. pt , g„
T. 97. Arbór Virginiana Fishaminis folio &c, Pi .bk, Alma*
42. T. 139. f. 3, 4. * S'
beide enden fpitfe, effenrandige , jaarlykj
af vallende Bladen.
Zekere welriekende Harst, die wel gemeen-
ïyk in de Apotheeken, Benzo in en Afa o f Asfa
dulcis, doch by de oude Autheuren Belzöim,
Benjöin} Benivi enz. genoemd werdt, geeft den
bynaam aan deeze Soort. Het i s , volgens
G A r c i a s , een hooge,groote, fchoorie Boom,
met Bladen als die van den Citroen- of Limoen»
bóom , doch kleiner , zo glanzig niet, en aan
de agterzyde witachtig. „ De Bloemen gely-
s, ken naar Laurierbloemen , weshalve L i n-
s, na; us hem onder de Laurieren geteld heeft,
(wordt by G eoffroy gezegd) , als heb-
„ bende een ongedeeld vierbladig omwindzel,
„ naar dat der Bloemen van den Komoeljeboom
„ zeer gelykende, ’t welk v y f gedeelde Bloem-
„ pjes induit, van langte als het omwindzel,
„ met een eigen Kelk voorzien, die in zesfèn
, , gedeeld is en geel, de Slippen zeer fmal heb-
„ bende, en agt of negen Meeldraadjes , van
„ langte als de Kelk , met byhangzeltjes op
„ zyde , omringende een Eyvormig Vrugtbe-
„ ginzeltje, binnen de Kelk geplaatst, met een
„ enkelen Styl.” Wie dit in ’t Werk van ge-
dagten paauwkeurigen Franfchen f le e r , tus-
fchen [ ] ingevoegd heeft, is uit de Voorrede
niet' zeer blykbaar ; doch gedagte invoegingen
fehynen van den Kruidkundigen Heer d e J us-
s i e u afkomdig te zyn. Ondertusfchen is.de
Z 3 overlï.
Deel. i i . Stuk.
r H.
AFDEgL. IX.
Hoofdstuk.
E en ziiinS
Boom,