II, bereiding, volgens den Malabaarfen Kruidhof,
A fd e e l . j n Nederduitfch Runboomen noemt, zo geef
Hoofd* ik ’er den naam van Hoogen Runboom aan.
stuk. De Malabaarfe naam is Kandel, de Temaatfe
Hooge Lolaro, en daarom noemt onze Natie, jn Oost-
indie, hetzelve Lalary - Hout..
Hy heeft een regten Stam, van eens Mans
dikte, boven met eene lugtige Kroon, en eene
dikke, ruuwè, zwartachtige Schors. De Bladen
gelyken naar die van den Laurier , zynde vyf
of zes Duimen lang, half zo breed, en ftaan-
de meest tropswyze aan ’t end der T akken,
uit welken, agter de Bladen, langwerpige Knoppen
voortkomen,diezig in tien Spitfen ofStraa-
len openen, bevattende tién Meeldraadjes. Dit
llrookt zéér weinig met de opgegevene Kenmerken.
Van den Malabaarfen Boom is de Bloem
Roosachtig, uit twaalf Blaadjes beftaande, die
in een Kelk, welke ook in twaalven verdeeld
is, begreepen zyn. Dit komt een weinig nader
aan de Twaalfmannigheid; doch het getal der
Meeldraadjes wordt aldaar niet bepaald. Deeze
draagt Vrugtenvan een Span lang én een Duim
dik ; die van R umphius Haauwen van een
Voet lang en een Vinger dik, aan ’t begin roodachtig
en zagt, naar ’t end toe Houtig, en van
binnen een Merg hebbende , dat droog, doch
eetbaar is. Deeze Haauwen van den Boom afvallende,
en met de Punt in de Aarde komende
, fchieten aldaar Wortelen, geevende tot het
agter - end Bladen uit, en dus jonge Boomen
, . worwordende.
Ieder Haauw fchynt derhalve op II;
zig zelf een Zaad te zyn.
Deeze Boomen groeijen altoos op Moerasli-HoofD.
ge Stranden of Oevers 3> daar het Zeewater met stuk..
de Ebbe en Vloed geduurig op en af loopt, Hoogt
waar door de Aarde of Modder van de Wortels*“^ * *
affpoelt; des het niet te 'verwonderen is, dat
dezelven bloot leggen. Men kan dergelyke
Stranden naauwlyks pasfeeren ; want, van de
Wortels, afglippende, zinkt men tot den middel
in ’t Moeras. Van onderen hebben die echter
een harden Steenigen Grond , en als zy in het
Zand groeijen zyn ook de Wortels ten deele
bloot. De Eilanden van Oostindie zyn op ver-
fcheide plaatfen, aan ’t Strand, begroeid met Bos-
fchen van dit Geboomte , ’t welk een zeer
goed Brandhout uitlevert. ' Het is onder Water
zeer duurzaam , en wordt derhalve, veel gebruikt
tot de Grondllagen der Gebouwen, als
ook tot Paaien en Palisfaaden , maar het verrot
zeer fchielyk tusfchen Wind en Water.
Van de Schors maakt men gebruik tot zwart
Verwen en tot het taanen van Netten, als ook
tot Lederbereiden, gelyk als van onzen Eiken-
Bast of Run. De Vrugt dient , op plaatfen
daar weinig’ Sagoe valt of ook in tyden van gebrek,
wanneer de Sagoe- en andere Vrugtboo-
men door de Vyanden vernield zyn, tot Voed-
zel der Indiaanen , die alsdan zelfs ook de
Schors en Bladen eeten.
De Hoogleeraar J. B u rm a n n u s oordeelde
II* Deel* II. Stuk,-