'Aï^ee temat^c^e 01‘de i hy dit Geflagt te voegen.,
v n !L’ zu^en mooglyk anderen beter dan ik beoor-
H oofd- deelen. Het fchynt , zekerlyk ongerymd, de
«tuk. Grondflagen van zyn eigen Stelzel, buiten eeni-
ge noodzaaklykheid , te overtreeden : alzo dit
Gewas zeer gevoeglyk tot de Elasfe der Oc.
landria , waar toe het eigentlyk behoort, betrokken
hadt kuhnen worden. Doch ter zaake.
Het heeft,volgens B o e r h a a v e , Paarden-
Karftenge Booms Bladen, die gepaard zyn, maar
zodanig, dat de Paaren een kruis met elkander
maaken* De Bloemen groei jen, op dergelyke
manier, Aairswyze tot het end der Twygen 'uit.
Het end van een Bloemfteeltje wordt een lange
Buisachtige roode Kelk , die den rand in
fcesfèn verdeeld heeft* Daar uit komt een vyf-
bladige Bloem, van de zelfde Kleur, voort, die
onregelmaatig famengeileld is uit v y f Blaadjes,
waar van de twee boven fien een foort van Helm
maaken, de twee zydelingfen de Keel beiluiten
en het onderftc naar een Baard gelykt, Agt
Meeldraadjes , met hunüe Knopjes 1 voorzien ,
zitten binnen de Bloem. Het Vrugtbeginzel,
op den bodem van de Kelk, geeft eèn lange ,
- Cylindrifche , roode Buis uit, dié de Styl is \
en wordt een ongedoornde Vrugt met drie Holligheden
, welke ieder een rondagtig Zaad bevatten.
Niettegenftaande men niet twyfeïen kan, o f
deeze deelen der Vrugtmaaking van de Pavia,
zo keurlyk in Plaat gebragt, zullen door den
gïooten B o E R h a ü V E mauwkeung opgegeven
fvn zegt onze Ridder thans , dat dit Gewas yiL
T Krik en Bloem Bloedkleurig - de Bloem; vdWe bBlIoaedmiegn^ H--oKof.d. *
flooten heeft, dikwils met agt Meeldraadjes ( ) .
Is dit door zyn Ed. zelf waargenomen , dan
verfchilt het grootelyks met de gedagte Afbeelding,
en de eenkleurigheid van de Bloem en
Kelk maakt de Geflagts - Kenmerken gebrekke-
lvk Aan den zelfden Bloemfteng, zegt hy, zyn
volgens den Heer D a v i d v a n R ö™ ’
Hoogleeraar der Kruidkunde op Hollands Hooge
School te Leiden, Mannelyke en Tweeilagtige
Bloemen. Het kan geenszins de Ricmoides met
Karflengebooms Bladen van P l u m i e r zyn *
dewyl die efikele Bladen heeft, ■ Wat de Sm-
mouna van P i so u aangaat, een Brafihaanfohe
Peuldraagende Boom , met gevingerde Zaags-
wys’ getande Bladen , en paarfche Bloemen als
van de Teucrium: dezelve fchynt meer naar de
Pavia te gelyken, dan de V irg in ifch e F y fb la d ig c
Boom van R a y , met Aairswyze éénbladige
Bloemen , welke doch als overeenkomftig met
de gedagte Saamouna opgegeven wordt, zó wel
als een Peuldraagende van Brafil, met den Stam
gedoomd en in ’t midden uitgezet. In Karolina
werdt dezelve van de Engelfchen P o i fo n -B o o t ,
dat is Vergiftwortel, geheten.
ttttt r rn n t rn .
(*) LlNS. Mant, altera.
II, muL. II. STUK,