i Ü H
De eenigfte Soort ( i ) voert den' bynaam IT.
van Westindifche, om dat zy Natuurlyk afkom-^FDy EL*
ffcïg fchynt te zyn uit Amerika, en in 't byzon-HooFD-
der uit Brafil. P i s o noemtze Acajou o f Ca- STUK‘
jou, en M a .r c g r a a f Acajaiba. De eerfte .
getuigt dat het een Boom is , die zyne Kruin <£«»
verheft boven .alle anderen, hebbende een dik-° cat^oe**
ken Stam , en Bladen als die'der Walnooten- £pp^1*
Boomen. Hy wordt van Pater P l ü m i e r be-
fehreeven als de, grootte byna van onze Appel-
boomen hebbende, zeer Takkig en fterk gebladerd
, met eene Afchgraauwe rimpelige Schors;
de Bladen rondachtig, ongevaar v y f Duimen
lang en drie Duimen breed, met een korten
Steel, een middelrib, die evenwydige zyd-
Ribben uitgeeft, glad en aan beide zyden bly-
groen. De Heer J a c q ü i n zegt dat het een
fraaije Boom is , van twintig Voeten hoogte ,
met den Stam zelden dikker dan anderhalf
Voet (*).
Aan
f l ) Anacardiutli. Hort. Ciïff. i6l> VI, Zeyl. 165. Mat,Med.
206, Hort. Ups. 102, ROYEN Lngdbat. 463. BrOWN, Jam.
stz7. jACQ^ Amer» 124. Anacardii alia fpecies. C, B. Pin, 512.
Pomifera f. potius Pmnifera Indica Nucé Rëriifotmi. Catesb.
Car UI p. 9. T, 9. Acajou. Pis. Bras. 58. Mant. 19j.
Casfuvium. Rumph. Amb, I. p. 177. T._ 69. Caschou. Mf.r .
Sur. 16. T. 16. Kapa-Mava. Hort. Mal. III. p, 6s. T. 54.
Anacardium Occidentale Cajous diftum , Osficulo Renis Lepo-
lis figura. H. Lagd, Bat, 36. BURM. Zeyl. 19, BURM. Fl,
Inl p, ico»
(*) Waarfchynlyk zal de Natuurlyke Groeiplaats en de aait
C c 3 van