II* Zout uit, dat de Smaak en Reuk van Myrrhe
^ heeft. In zekere Bast, Mafoy genaamd, door
H oofd- den Heer R ichter my gegeven, welke van
stuk. Ambon komt, en te Batavia als een Zweetmiddel
in de Rotkoortfen wordt gebruikt, vind ik
iets dergelyks-, en dezelve fchynt wel van Boomwortelen
te z y n , in bruinheid meer gelykende
naar de flegtfte Soort van Kina.
m. (3 ) Laurierboom met drievoudig geribde Lan-
Camphora. cetswys' ovaale Bladen.
Kamfer-
De Kamferboom, reeds door Kaempfer onder
de Laurieren t’huis gebragt, wordt dus van
onzen Ridder door de figuur der Bladen van de
Kaneelboomen onderfcheiden. Zyn Ed. hadt
zulks te vooren duidelyker gedaan, wanneer hy ’er
den naam aan gaf, van Laurier met ovaale Bladen
, aan beide enden gefpitst, drieribbig, glanzig
, met Jlappe Steeltjes. De Bladen, immers,
van deezen Boom, gelyken, zo veel de Afbeelding
van Breyn , met myn gedroogd Takje
overeenkomflig, aanwyst, veel meer naar Laurierbladen
, dan die van de twee voorgaande
Soor-
(3) Laurus Foliis triplinerviis lanceolato - ovatis,LiNN, Mat.
Mei. 192. Laurus Foliis ovatis, utrinque acuminatis, triner-
vüs nitidis, Petiolis laxxs* Hort. Cliff. 154.» Laurus Camphorf-
fera, Kaemff. Jap. T. 77,0. Camphora Officinarum. C. B.
Pin. 500. Arber Camphorifera Japonica. BrE'yn. Exet. Cent.
I. p. 12. T. 13. Burm. Ft. Ind. p. 92, COMM. Hm. Amji%
1, P* l8 j. T. 96.
E n n e a n j d r i a 335
Poorten, en men zou z e , myns oordeels, vry II»
duidelvk onderfcheiden kunnen, wanneer men
die van de eerite eenvoudig ovaal, die van de Hoofd-
tvVeede Lancetswys ovaal , en die van deeze o fSTaK*
de derde ovaal , aan beide Enden fpits of enkel
Lancetvormig noemde (*).
De groeyplaats van deezen Boom is in Japan,
alwaar hy de hoogte van de Linden , hier te
Lande j wel bereikt. Zyn Stam is regt, in jonge
Boomen groen en glad , in oude Boomen
ruuw, wrattig en Afchgraauw van Schors, hebbende
het Hout Wit, doch dat droogcnde roodachtig
wordt, grofdraadig ; bruin gewolkt ed
zeer aangenaam van Reuk. De Bladen ; ge-
wreeven zyhde niet minder Kruiderig zyd
aanmerkelyk , om dat zy aan ’t end fchielyk
verfmallende een lange Punt maaked. De Kleur
is van boven glanzig donker groen, Van onderen
bleek, met paarfchagtige Aderen. 2 y fiaari
överhoeks aan de Takjes en geéveh Uit ;dé
oxels een Steeltje, met een Trosje van kleine
witachtige Bloempjes, die ëenbladig zyn, iri
vyven of zesfen zo diep verdeeld, dat mehze
Vyf -of zes,bladig zou oordeeleh te zyn. Negen
korte
(*) Dat is , in ’t Latyn , L. 'Cinnamomum , Laurus Foliis
Èllipticis five ovalibus: L, Casjla, Laurus Fóliisóvali ianceo-
latis : Li Camphora, Laurus Foliis lanceoiatis, De Ribbeii
hiaaken geen onderfcheidirig , gelyk LÏNN.-EUS zelf , Anno
I748 , in dt Flora Zeylonica erkende , toen hy zelf* de Camphora
niet van de Cas/iet -wist te onderfcheiden,
Y 2