II.
A fdeel.
IX.
Hoofdstuk.
Hou:»
Casfta
■ Boom»
onzen Hoogleeraar moest geleuterd hebben*
toen zyn Ed. dat fchreef, en let niet, hoe
het bekend i s , dat in de echte Kaneelboom
het fchillen eerst na het Bloem en Vrugtdraa-
gen gefchiedt: terwyl ’er zelfs, volgens het Be-
rigt van den Opper - Infpekteur: van den Kaneel-
handel op Ceylon, een altoos bloeijende Soort
is van Kaneelboomen , deswegen Mael Coronde
genaamd. Niet minder ongerymd is het, wan-
neer die zelfde Engelfchman zegt, dat de Heer
BüRMANHDSj i f l die twee Afbeeldingen, de
Plantgewasfen uitermaate verfchillende gemaakt
heeft. „ In die van Ceylon (zegt hy) heeft
„ hy al de Bladen ovaal gemaakt , en, om het
„ verfchil nog grooter te maaken, heeft hy de
„ Vrugtbeginzelsder Beziën getekend, voegen-
„ de daar by de Bloem o f een gedeelte daar
„ van, aan den Top van den St'yl ó f het Vrugt-
„ beginzel, en in die van Malabar heeft hy de
„ Bloemen aan Kroontjes groeijende getekend.”
Uit dit alles moet men vastftellen, dat hy gë-
dagt o f gewild heeft , dat die beide Afbeeldingen
door den Heer B u r m a n h u s eigenhandig
gefabriceerd waren , en het fchynt dat hy geen
Latyn verfiaan h é é ft, want anders zou hy hebben
gezien, dat önze Hoogleeraar die twee Tak.
jes uit het Kruidboek van den beroemden H er-
mank us , ’t Welk zyn Ed. nog wel in order
bezit, (gelyk ik hetzelve gezien en doorbladerd
heb ,) naar de Natuur heeft doen af teken en ,
zynde het eene zo wel als het andere van Ceyloa
M H M 1
Jon afkomflig (*). Ook zou hy anders gezien IU
hebben, dat de negen Soorten van CeylonfcheAF° ^ 1‘
Kaneel, voorgemeld , weezentlyk. in Bladmaa-HooFn»
king of Foliatimr . verfchillen. Zelfs zou hetsTUK.
Deel der Verhandelingen van de Sociëteit der^^?“**
Weetenfchappen , daar hy een Lid van was ,Boom»
op ’t Jaar 1729 uitgegeven, uit het Berigt van
den gedagten Opper - infpeéteur , hem geleerd
hebben, dat het ongerymd ware, (wanneer hy
meldt; hoe Doctor W a t s o n den Hoogleeraar
B u rm a n n u s aanhaalt , noopens de gedagte negen
Soorten van Ceylonfche Kaneel ( | ) , waar van
de beste, zynde de genen die men overvoert,
Easfe Coronde genoemd wordt: ) te fchryven ,
maar „ wat de verfchillendheden tusfehen deeze
,, Soorten waren , blykt n ie t, noch in Blad
„ of Schors ,noch in de manier van behandeling.
„ Al dat van Ceylon komt noemen de Hollan-
„ ders en de Winkels Kaneel; dat van onze
„ teelt is altoos Casfia” . Het
.«($); De Hoogleeraar j . Burmannus heeft de goedheid gehad,
van my die beide Takjes , naar welken de Afbeeldingen in zyn
Ed, Tbefaurus ZeyUmicus Tab, 1 7 , z8, gemaakt zyn , op nieuws
te vertöonén , en ik , dezelvën vergelykende met die Afbeeldingen
, bevind ze daar mede volmaakt overeenkomftig ,
s^elfs wat het verfchil van den liloesfem betreft, die in het
iaatfte veel Trosachtiger is jdah in het eerfte,
( I ) Dit. heeft de Heer wa t s o n gedaan byhet vertoonen
van een Kaneel-Tak , mef’ de:'Bast nog om het Hout zittende
, ter grootte van een Rotting, aan de Kóninglyke Sociëteit,
wanneer hy tevens ëeriig Berigt van den Kaneelboom. gaf. Zie
Bhil, Trans. VOL, XL VII. p. 301.
II, Deel . l i stuk.