n .
A fd eel -
XII.
H oofdstuk.
Appelioera.
De Appelen.
£
per. W y geeyen zelfs den naam van Appel aan
andere dingen' van eene Appelachtige figuur;
gelyk den Appel van een Tooren, enz.
Schoon de Appelboom in Salomons Hooglied
voorkomt als uitmuntende onder de Boomen des
Wouds,is het toch zeer bezwaarlyk te denken,
dat hy onzen Appelboom gemeend zal hebben,
die in Paleftina niet natuurlyk groeit, en wild
zynde ook wéinig fraayheid heeft. Dezelve
gelykt veel naar den Wilden Peereboöm, volgens
den Pleer H a l l e r , die hem in Swit-
zerland op de zelfde plaatfen waarnam; doch
heeft het Blad wat ronder, minder getand, van
onderen Wollig, ’t Getal der Meeldraadjes is
dikwils over de twintig , en de Bloefem van
buiten rood. De Vrugten , die hy uitlevert ,
zyn , zo wel als de Wilde Peeren, wrang. Van
zodanige Wilde Appelboomen. groeit in de mid-
dellie deelen van Engeland een menigte langs
de Wegen, die niets dan kleine bittere Appeltjes
draagen , welken men best bevindt tot het
maaken' van den Cydér bf Appeldrank. Dezelve
wordt aldaar de Crdbtree o f Wilding genoemd.
Van de Tamme Appelboomen , die op der-
gelyke manier als de Peereboomen voortgeteeld
worden 3 zyn ook een menigte-Verfcheidenhe-
den, ten opzigt van de Vrugt. De Heer L i n -
n je o s telt' zes als de voornaamften op. De
eerfle, onder den naam van Paradijïaca, bevat
de Paradys - Appelen , die vroeg rypen en aan
Jaa-
II. Deel. II. Stuk.
laage Boomen groei jen ; hier van heeft men U.
witte en roode. De tweede , Prafomela van
B a ü h i n ü s genaamd, in’t Hbogdüitfch 'Gru- Hoofd-
nicher3 dat is Groenlingen , hebben een bleek-8TUK*
groene Kleur en zyn langwerpig, rins van Smaak,
duurénde den geheelen Winter. De derde, Ru-
belliana wegens hunne Bloedkleurige roodheid
zyn uit den wrangen zoetacHtig: Men noemt-
ze , in ’t Franfch, Pommes de Rouveau , volgens
TODRNEFORT. De vierde, Cefiiamge*.
naamd, Curtipendula by B a u h i n d s , noemen
de Franfchen Carpendii o f Capandu. Van der-
zelver Sap wordt, volgens dien Autheur, in de
Geneeskunde tot een Syroöp, en in ’t byzonder
te; MontpeUier in de vermaarde Confeêtio Al-
t her mei > en van de Vrugten om te kon fy ten
gebruik gemaakt. Hy noemtze dus, om dat zy
zeer korte Steeltjes. hebben. De vyfde Ver-
fcheidenheid maaken de Cavïilea uit, hebbende
een gröote fterk roode Vrugt , die naar Violen
ruikt. De Franfchen noemen deeze Calville
dAutomne. De vyfde, genaamd Ëpirotica, zyn
die, welken R u e l l i ü s Klootronde Appelen
tytelt.
Uit de Vrugten niet alleen, maar ook uit het
Gewas, zyn de byzondere Soorten van Appel- zo
wel als van Peereboomen, door Kenners, lig-
telyk te onderfcheiden , en deezen zullen zig»
in dit opzigt, ten minile tusfchen een Appelen
Peereboom, fchoon geheel Bladerloos, byna
nooit bedriegen. Deeze Kenmerken zyn moeïe-
Q q 2 lyk
II. Deel. II, Stuk.