400 TlENMANMiGE BoOMEN.
jjH. In de befchryving van den ClifFortfchen Tuig
Afdml, onze Ridder deezen Guilandinoides , als
H 'Of d. naar de Guilandiha gelykende, getyteld. Zyn
*tü*. Ed. betrekt daar toé, de Afrikaanfche Acacia ,
tSSmf met kleine gedoomde, gevinde, Myrthebladeri,
eneené höogfoode vierbladerachtige Bloem, van
W althkrus: als ook de Afrikaanfche naar
den Sleedoorn gelykende Boom , ihet glanzige
gedoomde Myrthebladen, van BoERriAave;
befchryvende thans het Gewas aldus. „ De
„ Takken zyn ftyf: dé Êlaaden overhoeks, ge-
a, vind, agtpaarig: het gerrieërie Bfedfteeltjë is
„ gerand, gewricht, gefleufd: de Blaadjes zyn
„ langwerpig ovaal , gepaard , gefpitst, effen*
,, randig* glad, een weinig ftyf* niet afvallen-
„ de, aad den inwaardfen groadffeün éen kléin
„ weinigje verkort: de Stoppeltje», tëgèri de
„ Takken aangedrukt, zyn Elsvormig en zéér
„ klein."
De’ gedooradheid dér Bladen moet dan al-
leenlyk in de fpitsheid van derzelver Punten
beftaan. Ik zoude haast gedage hebben, óf de
tweede Afbeelding ih ’t Werk van Wein -
mann , welke als van den kleinen Rokhoüt-
boom voorgefteld wordt, tot déeze Sóórt be-
hooren mogte, maar de Kleur der Bloemen, die
men aldaar bfeaow gemaakt heeft, ftrydt ’ér tegen.
Ondertusfchen is onder, dèéze Sooften gee»
óe, die zo veel Vinblaadjes heeft, als daar af-
gebeeld zyn, naamelyk van twaalf tot zeventien
Paaren aan ieder gemeenea Éladfteek Men
Ï 9H
D e c a n d r i a , 4o I
kan uit de befchryvïngen , aldaar voorkomen- H. ^
d e , van de Ppkhoutboomen , met de gedagte x .
Afbeeldingen , en met de menigvuldige hierHooFD-
vdor aangehaalde Autheuren vergeleeken, nietsSTUK*
dan verwarring opmaakenen het is zonderling,
dat in de laatstgemelde Afbeelding de Bloemen
zo zeer naar die van Bernagie gelyken.
C Y N O M E T R A.
De Geflagtnaam is eene verandering van 't
woordCynomorion, door R ümphius gebruikt,
om den naam , dien men ’er in ’t Indiaanfch te
Batavia op de Markt aan geeft, en welke Hondsvotten
betekenen zou, te bewimpelen.
De Kenmerken z y n , een veelbladige Bloem,
voortkomende uit > éen vierbladige Kelk , hebbende
de Meelknopjes aan den top gefpleeten.
De Vrugt een Vleezige, Halfmaanswyze, eenzaadige
Haauw.
Twee Soorten komen in dit Geflagt voor, als
volgt.
( i ) Cynomecra, die de Bloemen uit den Stam j.
uitzeeft. CyKomeira
C a u lif lo r a *
Nam - nam
Deeze in ’t Maleitfch Nam-nam, in ’t Am-Boom*
bonfch
( i ) Cynometra Tmnco Florifero. Syst, Nat. XII. Gen. 514.,
p. 291 .AU. Ups. 1741. p, 79. VI. Zeyl. 166. Cynomotiura,
RumPH. Amb I. p. 163. T, Ö2, BURM. Fl. Ind. p. 100.
C c
11. Deel, l l . Stuk,