Afdee W Lemisjes-Boom met de Bladen enkeld en
X. * Hartvormig aan het Steeltje gevleugeld; de
Hoofd- Takken gedoomd.
STUK.
V. Tot deeze Soort kan men met Recht de Li- Ltmonia ' T1 - _ .
neidis/lma, moneUus or Limn Nipis van R omphius,
Liadige^*' We^ en hy Liemis - Boom noemt, draagende
Vrugten van grootte als Abrikoozen, benevens
zyne Limn - Maas o f Goud-, zyne Buik-Limoenen,
W ild e , Pap-Limoenen, Buffels-Limoenen
, enz. t’huis brengen, als welke alte-
maal aan Boomen groei jen, die gedoomde Takken
hebben, met de Bladen Hartvormig aan
den Steel gevleugeld; een Kenmerk, dat, volgens
T qurnefort , de Oranjeboomen van
de Citroenboomen onderfdieidt. En tot bevestiging
hier van behoeft men flegts de XVII.
Plaat in ’t Werk van Juffrouw Me r i a n , over
de Surinaamfche Infekten , te befchouwen, alwaar
een Takje van den Surinaamfche Lemisc
jes-t of zo zy zegt Limmentjens - Boom afge-
beeld, is-met Bloem en Vrugt.
Z y verhaalt dat het een Boom is, in ’t wilde
groeijende, zo hoog als een braave Appelboom,
met Bladen half zo groot als de Citroenboomen,
en het Bloeizel ook naar proportie kleinder,
waar
(5 ) Limonia. Foliis fimplicibiis , Petiolo Cordlformiter ala-
to; Ramis fpinofis, Mibi, Limonellus five Limon - Nipis,
R umph, Amh. II, p, 107. T. 29. Limon Ferus, Limon Pa-
peda, Limon tuberofus, Limon Aurarius &c, ejusdem Tab.
E'S-Sa. Merian. Surin. Tab. XVII,
waar van een kostelyke Olie wordt geftookt, II.'
gelyk men ook uit de Schillen perst. Dit zyn Afdeel.
de gemeenfte Vrugten, zegt z y , in Suriname,Hoofd*
wordende tot alle Spyzen genuttigd, en in Suf stuk.
ker gekonfyt* Ik voeg ’er b y , dat menze ook,
aileenlyk in Pekel ingelegd of gezouten , naar
Europa overzendt, en dat de Slaavinnen het
Lighaam tot verkoeling en zuivering met het
Sap van Lemisjes beftryken , eer zy zig in de
Rivier gaan baaden. Eindelyk meldt zy nog;
„ de Boomen hangen het geheele Jaar door vol
„ Bloeizel, rype en onrype Vrugten, gelyk in
„ Duitfchland de Geneverboomen; zo wel als
„ alle andere Boomen in Suriname, alzo het
„ daar nimmer Winter is” : dochten opzigt van
de laatlten Ipreekt zy te algemeen.
M e l a s t o m a .
De öaatii is daar van ontleend, dat de Bes-
fen, ten mirifte iü fommige Soorten van dit Ge-
ila g t, den Mond, van den genén die zé e e t ,
zwart maaken , en zodanig, dat men in eenige
Weeken die Kleur niet weder kwyt wordt.
De Kenmerken zyn v y f Bloemblaadjes, inge-
planf in eene Klokswyze in vyven gedeelde
Kelk: de Vrugt eene Bezie die v y f Hollighe-
heden heeft, met de Kelk omwonden.
Twaalf Soorten bevat dit Geflagt, die allen
Boomachtig of Boomen zynde hier plaats vinden.