1
II.
A fdeel.
VIII.
H oofdstuk,
c f vyf Blaadjes ,
famengefteld zyn.
van onderen Wollig
De drie- en vyfbladige Kornoeljeboom van
P i d m i e r - wordt thans betrokken tot deeze
Soort, welke deIccicariba van M a r c g r a a f
is , een |Braliliaanfche Boom , die eene Gom,
naar de Gom Elemni gelykende, uitlevert. Deer
ze Boom groeit hoog , doch is niet dik van
Stam, en heeft byna de geftalte van den Beu»
keboom : doch de Bladen, by drieën en vyven
aan eene middelrib, zyn dik als Parkement en
groenglanzig, ovaal. Uit de Oxels der Bladen
komen Trosjes van Bloemen voort, die uit vier
groene Blaadjes beftaan met eenige geele Meeldraadjes,
De Vrügt is van grootte als een O ly f,
van Kleur als een Granaatappel, hebbende van
binnen een zelfftandigheid van dergelyke Reuk
als de Traanen van den Boom. Want de ge»
kwetile Bast laat in ééne Nagt een Harst uitzy-
pelen, die den Reuk van vers geftampt Dille-
Zaad uitgeeft en de dikte heeft van Manna ,
zynde uit den groenen bleek geelachtig van
Kleur, en kunnende zeer wel behandeld worden.
Deeze Gom - Harst zegt P i s o de Gom Elemni
te zyn , en op dien grond heeft L i n n a u s
dezelve ’er ook voor te boek gefield (*). ’£ Is
zekerlyk een uitmuntend Wondmiddel en ook
Hart- o f Maagflerkend, wanneer zy in Pleifter
opgelegd wordt; kunnende aan het gebruik van
de gezegde Gom in alle opzigten voldoen, en
mis*
( ?J Mat. Mid. Stockh. 1749. P‘ U.%
misfehien kragtiger zynde dan d ie ; doch voor «•
den eigentlyken Gom Elemni Boom wordt
thans een ander Gewas gehouden (*). Hoofd-;
stuk*
S a n t a l u m. Oostindifchc Sandelboom.
Den Westindifchen Sandelboom reeds be-
fchreeven hebbende, zo noem ik den genen ,
die dit Geflagt uitmaakt, den Oostindifchen, om
dat hy weezentlyk in Oostindie groeit. Maar
ééne Soort, naamelyk , komt ’er in voor ( i ) ,
wier Latynfche riaam van ’t Arabifch woord
Sandal afkomftig zou kunnen zyn. De Kenmerken
daar van befchryft L i h n a ü s aldss.
De Kelk, een Bloemkasje dat flaauw viertan- sJjuIam
digis, heeft een Rand, die het VrugtbeginzeU*™-^
kroont. De Bloem is eenbladig, Klokvormig , adboom.
met een platten fcherpen Zoom, die in vieren
gedeeld is. De Meeldraadjes zyn agt in getal,
die in ’t bo ventte der Buis van de Bloem zitten,
beurtlings het een korter dan het andere, met
enkelde Meelknopjes voorzien. Het Vrugtbegin-
ze l, dat Tolrond is , zit onder het Kasje van de
Bloem, en heeft een Styl zo lang als de Meeldraad
(*) De Burferia of Burjera naamelyk, aie bladz» 24a,
hier voor.
( ï ) Santalum. Syst. Nat. XII* Tom. H. Gen. 475- P3S*
266. Mat. Mei. 183. Santalum verum, Brea'N, Ic. 94. T. 5.
f. i. Santalum album. C. B, P ’-n. 392. RU.MFiï- Aaib, II. p»
42, BUSM. Flor. Ind. p, 87.
T 4
II, d eel . II, Stuk»